Klik op een omslag om naar Google Boeken te gaan.
Bezig met laden... La nascita della tragedia (origineel 1872; editie 2011)door Friedrich Nietzsche
Informatie over het werkDe geboorte van de tragedie of Griekse cultuur en pessimisme door Friedrich Nietzsche (1872)
Bezig met laden...
Meld je aan bij LibraryThing om erachter te komen of je dit boek goed zult vinden. Op dit moment geen Discussie gesprekken over dit boek. In de toekomst zal ik onder het thema 'Wil tot macht' meer publiceren over Nietzsche, maar opdat dit onderwerp voorlopig niet ledig zou blijven (horror vacui!), alvast deze korte recensie van zijn eerste boek, nl. De geboorte van de tragedie. Auteur: Nietzsche, Friedrich Titel: De geboorte van de tragedie Boekinfo: Arbeiderspers, 2006, 161 blz. ISBN: 90 295 6431 8 Men hoort wel eens fluisteren dat wij westerlingen een superieure beschaving hebben opgebouwd waarvan menig barbaar iets zou kunnen leren. Maar zijn er eigenlijk wel redenen genoeg om ons in deze zelfgenoegzaamheid te wentelen, en waarop baseren wij deze gedachte eigenlijk? Vermoedelijk zal men u wijzen op de Verlichting en de bakens van kennis die deze voor ons ontstoken heeft. De scheiding van Kerk en staat. De gelijkheid van man en vrouw. In het beste geval haalt men zelfs de voortschrijdende onthulling van de waarheid via de rede aan. Maar volstaat dit alles wel om ons op de borst te kloppen als waren we het summum van beschaving? Op jonge leeftijd schreef Friedrich Nietzsche zijn eerste werk als filoloog, en beweerde hierin een onderzoek te verrichten naar het ontstaan van de tragedie in de Griekse oudheid. Maar tot groot ongenoegen van zijn collega’s overschreed hij de grenzen van zijn vakgebied en knoopte er meteen een cultuurvisie aan vast. Zijn boude stelling luidt onomwonden ‘dat het bestaan van de wereld enkel als esthetisch fenomeen te rechtvaardigen _is’. Met deze zin is de toon gezet: Nietzsche gaat recht in de aanval tegen iedereen die beschaving typeert als de zoektocht naar kennis, met Socrates als archetype van deze theoretische mens. Want dat onze kennis onvermijdelijk op z’n grenzen zal stuiten, staat voor onze jonge filoloog als een paal boven water. Op een bepaald moment worden we namelijk gedwongen om onze blik te werpen in de diepe afgrond van het zijn, en slechts de mate waarin we dit aankunnen bepaalt de kracht van onze beschaving. Dat Nietzsche zijn aanval lanceert vanuit de kunst is geen toeval. Zijn denken wordt nog sterkt beheerst door zijn idolatrie voor Wagner en Schopenhauer. Wagner, die een omwenteling van de Duitse cultuurgeest voorzag dankzij zijn opera’s, en bij wie Nietzsche kind aan huis was. Schopenhauer, die de wereld beschreven had als een voorstelling van onze armzalige kenvermogens, en tot het wezen waarvan we enkel kunnen doordringen dankzij de kunst, muziek in het bijzonder. Want alleen de muziek is een werkelijke beleving van ‘de afgrond van het zijn’, elke overige kunst is slechts een afbeelding hiervan, en bijgevolg ontoereikend. Deze opvatting is allesbepalend in de uitwerking van ‘_De geboorte van de tragedie’. Nietzsche ziet twee Griekse goden als archetype voor de tendensen die we in een kunstwerk kunnen terugvinden: aan de ene kant staat de dromerige Apollo, aan de andere kant vinden we de waanzinnige Dionysos. In een roes ontkent en ontketent deze wat reeds Goethes duivel bespot: ‘Houdt ook de mens, dat klein verdwaasd heelal, zichzelf meest voor een vol getal.’ Dionysos slingert ons uit de begoocheling van onze individualiteit en sleurt ons spartelend en schreeuwend hogerop, naar het Oer- ene waarvan we allen deel uitmaken. En het is slechts vanuit dit Dionysische standpunt dat we een klare kijk krijgen op wat Apollo ons voorhoudt: elk verhaal, elke tragedie, verschijnt nu als een droom, een korte voorbijgaande levensflits, maar het leven zelf, de oerdrift van al wat bestaat, blijft onafgebroken triomferen boven al deze kleine verhalen. Een andere les die Nietzsche goed onthouden heeft van Schopenhauer, is dat het leven een poel van ellende is. Dat het beter is niet te zijn, dan wel te zijn. Hij voert dan ook de mythe van de woudgod Silenus ten tonele, die achtervolgd en gegrepen door koning Midas gedwongen wordt te vertellen wat het allerbeste is voor de mens. Het antwoord is ontnuchterend: het allerbeste is niet geboren te zijn. Een onbereikbaar doel voor elke mens die leeft en streeft! Maar er is nog een goede tweede kandidaat, met name zo snel mogelijk te sterven… Deze kennis is de afgrond van het zijn, wat de Grieken volgens Nietzsche maar al te goed begrepen hadden. Als men hen blijmoedigheid aanrekent, dan onderschat men hen. Dit naïef optimisme zou pas zijn intrede doen met de theoretische mens. Maar voor het zover is kent de tragedie zijn hoogtepunt, want de kunst verschijnt wanneer de nood het hoogst is: ‘Zij alleen is in staat die gevoelens van weerzin ten opzichte van de gruwelen en de absurditeit van het bestaan om te vormen tot voorstellingen waarmee te leven valt: de voorstelling van het verhevene, zijnde de kunstzinnige beteugeling van het gruwelijke, en die van het komische, zijnde de kunstzinnige ontlading van de weerzin van het absurde.’ Het is de kunst die ons laat inzien dat dit leven een waanzinnige droom is, en dat elke menselijke tragedie overstegen wordt door de drift van het leven. En dit kan alleen gevoeld en doorleefd worden als er een evenwicht gevonden wordt tussen Apollo en Dionysus, een kunst waarin Sophocles en Aeschylus ware meesters zijn. Nietzsche meent hier dan ook de juiste verklaring gevonden te hebben voor de functie van het koor in de Griekse tragedie, aangezien de muziek onmisbaar was om het Dionysische element te vertegenwoordigen. Deze functie van het koor ging echter verloren met de intrede van de theoretische mens waarvan Socrates het toonbeeld is. Deze kijkt niet meer in de afgrond van het zijn, maar belijdt een optimistische visie op het leven. Hij gelooft dat hij dankzij de rede de oplossing voor het wereldraadsel zal vinden. Eenmaal echter de pessimistische grondslag onder de kunst vandaan wordt geslagen, eenmaal een vrolijke lichtvoetigheid de overhand haalt en het evenwicht tussen Apollo en Dionysus verstoord wordt, verdwijnt volgens Nietzsche ook de esthetische waarde. Kunst biedt dan geen inzicht meer in het lijden van de wereld, waarbij men tijdens een heroïsch gevecht kan ten onder gaan, maar wordt vrijblijvende ontspanning… Vanuit deze overtuiging gaat Nietzsche het gevecht aan met een theoretische samenleving die al zijn hoop op de rede gesteld heeft. Nietzsche weet dat hoeveel toortsen van kennis de mens ook ontsteekt, de ondoordringbare duisternis rondom hem steeds groter zal zijn dan de kleine lichtcirkel die hij veroverd heeft. Dat is de boodschap die hij ontvangen heeft van die andere grote filosoof, Immanuel Kant, die wou aantonen dat we slechts iets kunnen begrijpen van de wereld zoals die aan ons verschijnt, maar nooit kunnen doordringen in de wereld die daar achter schuilgaat. Dat is de afgrond van het zijn. De theoretische mens staat op een richel boven deze afgrond en, vertrouwend op wat zijn fakkel hem laat zien, maakt hij zichzelf wijs dat er niets te vrezen valt. Nietzsche wil echter een blik buiten deze lichtkring werpen en manmoedig in de diepte schreeuwen, zodat een muzikale echo hem kan antwoorden. Nietzsche stelt onze samenleving de vraag in hoeverre zij het lijden kan verdragen. De Grieken kwamen er onomwonden voor uit dat ze slaven nodig hadden, terwijl wij, moreel als we denken te zijn, in principe niet veel beter zijn. We triomferen met onze kennis, maar nog steeds teert onze beschaving op grote massa’s die hiervoor het gelag moeten betalen. Nietzsche vreest dat dit eigen is aan het bestaan, maar vraagt tenminste de moed om dit te erkennen. Door hieraan voorbij te gaan, ontkennen we namelijk ook de diepere betekenis van het leven. Een eindeloos leven vol leed dat alleen esthetisch te rechtvaardigen is. Want misschien is alles van waarde wel meedogenloos. geen besprekingen | voeg een bespreking toe
Onderdeel van de uitgeversreeks(en)Nietzsche-bibliotheek (2000) — 7 meer Is opgenomen inThe Philosophy of Nietzsche: Thus Spake Zarathustra; Beyond Good and Evil; The Genealogy of Morals; Ecce Homo; The Birth of Tragedy door Friedrich Nietzsche Schlüsselwerke der Philosophie : die philosophische Basisbibliothek ; mehr als 20.000 Seiten! ; Logik, Ethik, Erkenntni door Mathias Bertram Die Geburt der Tragödie; Unzeitgemaeße Betrachtungen (mit Texten aus dem Nachlass) door Friedrich Nietzsche Verita e menzogna: La nascita della tragedia: La filosofia nell'eta tragica dei Greci door Friedrich Nietzsche Is verkort inHeeft een naslagwerk/handboekBestudeerd inHeeft als een commentaar op de tekstHeeft als studiegids voor studentenErelijsten
Die Geburt der Tragödie (1872) is one of the most important philosophical texts of the modern period. Nietzsche describes how Greek tragedy was born out of the encounter between the Dionysian and the Apollonian and represents a culture in which a balance between the two was achieved. The Dionysian plunged Greek culture into chaos and despair but also paved the way for the regenerative power of Apollonian clarity and rationality. It is this model that Nietzsche employs to understand both the decline of modern culture and the possible rebirth of this culture. In genuine tragic art, the Dionysian and Apollonian elements are completely entwined. In the music of Richard Wagner, to whom the work is dedicated, Nietzsche sees a redemptive power that can overcome the intellectual dichtonomy between the Dionysian and the Apollonian that characterises modern society. Geen bibliotheekbeschrijvingen gevonden. |
Actuele discussiesGeenPopulaire omslagen
Google Books — Bezig met laden... GenresDewey Decimale Classificatie (DDC)111.85Philosophy and Psychology Metaphysics Ontology Properties of being AestheticsLC-classificatieWaarderingGemiddelde:
|