Flaptekst Sijthoff 1966: Jane Cleveland, tijdelijk zonder emplooi, ontdekt een in haar ogen aantrekkelijke dagbladadvertentie. Onder de vele gegadigden wordt zij de 'gelukkige': haar taak zal bestaan als plaatsvervangster van een vorstelijke emigrante te fungeren. De werkelijkheid blijkt anders: wij lezen over een ontvoering, een beroving, een jonge man die is neergeslagen. De detective die geroepen is klaarheid in deze affaire te brengen, komt evenwel tot de stellige overtuiging dat de misdadigers wel zullen worden ingerekend ... Dit is iets over het titelverhaal in deze bundel; de overige negen verhalen (alle uit diverse perioden van Agatha Christie's auteursloopbaan) brengen beurtelings Monsieur Poirot, Miss Marple en de geheimzinnige Mr. Quin voor het voetlicht. Uit een boek als dit blijkt hoe de 'queen of crime' haar 'crime-stories' weet op te bouwen tot meesterstukjes. Haar vernuft en veelzijdigheid in haar korte verhalen bereiken minstens zo'n hoog niveau als in haar romans.