Klik op een omslag om naar Google Boeken te gaan.
Bezig met laden... The Little Stranger: shortlisted for the Booker Prize (origineel 2009; editie 2010)door Sarah Waters (Autore)
Informatie over het werkDe kleine vreemdeling door Sarah Waters (2009)
Booker Prize (35) » 44 meer Best Gothic Fiction (19) Unreliable Narrators (33) Best Family Stories (62) Books Read in 2014 (191) Best family sagas (81) Top Five Books of 2013 (1,297) Books Read in 2017 (544) Female Author (532) 2000s decade (39) Books Read in 2013 (797) Books Read in 2011 (31) SantaThing 2014 Gifts (175) Books Read in 2012 (212) Autumn books (10) Horror Read (7) Best Horror Books (232) Historical Fiction (33) Safe as Houses (9) Bezig met laden...
Meld je aan bij LibraryThing om erachter te komen of je dit boek goed zult vinden.
Dit verhaal gaat over een huis waar 'iets' in ronddwaalt dat de famile (moeder, zoon, dochter en dienstmeisje) lastig valt. De huisarts die bij de familie wordt geroepen, wordt langzamerhand een huisvriend en hij vertelt het verhaal van de famile. Spannend, maar op een onderhuidse manier. ( ) Van Sarah Waters las ik eerder al The Night Watch. Die roman speelde ook direct na de Tweede Wereldoorlog en heeft diepe indruk op me gemaakt. Daarom had ik hoge verwachtingen van deze roman. De tijd waarin de roman speelt is echter wel de enige overeenkomst tussen deze twee romans. Lees verder op deze pagina van mijn boekenblog. *spoilers* Een groot, oud huis dat langzaam onderkomen raakt, met daarin een familie (de Ayreses) die niet alleen gebukt gaat onder geldzorgen, maar ook nog wordt geplaagd door vreemde verschijnselen: onverklaarbare klopgeluiden, vreemde tekens op de muren, een brand die op onverklaarbare wijze ontstaat. Meer en meer raakt de familie ervan overtuigd dat een kwaadaardige geest het op hen gemunt heeft. Zij raken op van de zenuwen, en wij, de lezers, natuurlijk ook. Maar dit is niet alleen een spookverhaal, met de gebruikelijke trucs van het genre. Zoals we gewend zijn van Waters, combineert ze een traditioneel subgenre van de roman met sociologische analyse. Dat zien we bijvoorbeeld in de figuur van dr. Faraday. In de loop van het verhaal raakt hij bevriend met de familie Ayres. Zij zijn een elitaire familie, sinds generaties landeigenaren, maar nu – in 1947, in een veranderde maatschappij – ‘on the decline’. Hij is juist een sociale stijger, zoon van een eenvoudige shopkeeper, die met veel gesappel naar de universiteit kon. Hij blijft de onvolkomenheden van de sociale mobiliteit echter voelen: niet thuis bij de elite, maar ook niet meer bij het volk. Hij is ‘touchy’: bang dat chique types op hem neerkijken, en dat de lagere klasse hem belachelijk vindt als een soort omhoog gevallen nep-notabele. En dan is Faraday ook nog een niet zo aantrekkelijke vrijgezel, met een zeer matig lopende praktijk. Het belangrijkste personage naast Faraday is Caroline, de 26-jarige dochter vd familie Ayres. Bij haar is heel duidelijk te zien wat het kon betekenen om vrouw te zijn in de jaren 1940. De overige personages zien haar voortdurend als ‘plain’: een onaantrekkelijke vrouw in ‘makkelijke’ kleren, voorbestemd om oude vrijster te worden. Kortom, in de personage-tekening gaat het om class en gender. Waters toont zich een exponent van de ‘critical theory’ die, sinds een jaar of dertig, in alle alpha-studies onderzoekt hoe individuele identiteiten gevormd worden door sociale categorieën. Maar het leuke is dat ze niet alleen deze recente visie op ‘de mens’ in haar boek opneemt. Ze incorporeert ook een ander mensbeeld, dat in het midden van de twintigste eeuw hoogtij vierde: dat van de psycho-analyse. Zo nu en dan merken we tussen de regels door dat personages volgens dit model denken: ze spreken achteloos over neuroses, hysterie en complexen. Helemaal mooi is het dat Waters dit denkmodel ook gebruikt voor het plot. Daarin staan de spookverschijnselen centraal. Hoe moeten die worden verklaard? Gaandeweg het boek zijn er twee mogelijkheden. Dr. Faraday denkt dat het allemaal inbeelding is van de familie Ayres, een neurose, ontstaan omdat ze de druk van hun bestaan niet aankunnen. Dat is een rationeel-psychologische verklaring. De andere verklaring wordt geopperd door Caroline, en later ook door een collega van Faraday (Seeley). Volgens die verklaring is er wel degelijk echt sprake van een geest. Alleen, die geest is dan de afsplitsing van een echt persoon: het is dat deel van zijn of haar gevoelsleven dat verdrongen wordt en dat, als ‘poltergeist’, de verboden verlangens botviert. Kortom: een bovennatuurlijk-psychologische verklaring. Dr. Faraday wordt, naarmate het plot voortschrijdt en de spookverschijnselen pregnanter worden, een beetje ongeloofwaardig in zijn rigide rationele verklaringen. Tegelijkertijd wordt de lezer uitgenodigd om te speculeren over de identiteit van de geest. Om wiens afgesplitste onbewuste zou het gaan? Zou het Caroline zijn, die immers al te goed in staat is ‘to bottle up her feelings’. Maar Caroline sterft een akelige dood, gesprongen over de balustrade van haar eigen trappenhuis – of geworpen, door de geest? Uiteindelijk worden we uitgenodigd om dr. Faraday zelf als schuldige aan te wijzen. Alle Ayreses zijn dan verdwenen: overleden of (supposedly) krankzinnig weggevoerd. Faraday loopt nu in zijn eentje door het huis, want als vriend vd familie heeft hij de sleutel. We herinneren ons nu waar Waters het boek mee begon: de jeugdherinneringen van dr Faraday aan het huis (‘Hundreds Hall’) vd Ayreses. Zijn moeder werkte als dienstmeisje voor de familie. Als zoontje van het personeel mocht hij niet zomaar naar binnen, maar toen dat bij uitzondering een keer mocht, was hij overweldigd en volkomen verliefd. Hij werd er zelfs op een milde manier vandalistisch van: hij trok een stukje sierpleister van de muur, in de vorm van een eikel. Het lijkt of we die eikel symbolisch moeten opvatten: dat was slechts de kiem, het kleine begin van een lang project, waarbij Faraday het huis uiteindelijk helemaal onttakeld heeft, of leeggemaakt. Het is nu helemaal van hem. En dat hij een afgesplitst deel van zijn persoonlijkheid heeft is heel verklaarbaar: dat zijn moeder een dienstmeisje was van de Ayreses maakt het des te wranger dat de familie af en toe een licht arrogant standbewustzijn toont. In de loop van de vriendschap raakt Faraday hieraan gewend, hij laat het passeren. Maar blijkbaar gebeurt er in de donkere hoekjes van zijn geest iets anders. Daar vermengen de verliefdheid op het huis en de gekrenktheid door de Ayreses zich tot een giftig mengsel. Ofwel, in de logica die ons door Caroline en Seeley is aangereikt: tot een poltergeist. In de slotscene dwaalt hij eenzaam door het huis. Soms vraagt hij zich af of er misschien toch een geest is. En terwijl hij zich dat afvraagt ziet hij zijn eigen gezicht in een ruit weerspiegeld. Zelf vat hij dit niet op als antwoord op zijn vraag, maar de lezer doet dat natuurlijk wel. Groot-Brittanië. De Tweede Wereldoorlog is net afgelopen. Een oud, onderkomen landhuis met bijhorende excentrieke bewoners prikkelt de verbeelding van onze verteller, een huisarts van eenvoudige afkomst. Als kind werd hij al verliefd op dit prachtige landgoed, toen nog in volle glorie. Nu wordt hij opgeroepen voor een zieke dienstbode en vanaf dan is hij er kind aan huis en vertelt hij ons bijna 500 bladzijden lang over het verval, de waanzin en hysterie waarmee de sterk verarmde adellijke familie voortdurend geconfronteerd wordt. Het is snel duidelijk dat hij zelf niet gespaard zal blijven en dat hij door zijn sterke betrokkenheid ook zal meegezogen worden in het familieverhaal. De constante, subtiele dreiging van naderend onheil, de spookachtige sfeer, het wat archaïsche taalgebruik: het draagt allemaal bij tot het leesplezier van deze lijvige roman. Als liefhebber van de ‘gothic’ griezelverhalen van Edgar Allan Poe en Wuthering Heights van Emily Bronte, kreeg ik soms een gevoel van déjà vu. Sarah Waters slaagt er namelijk in om de sinistere, intense sfeer van deze klassiekers nieuw leven in te blazen. Maar toch is dit zeker geen klassieke griezelroman of een ordinair spookverhaal. Je kan De kleine vreemdeling namelijk ook beschouwen als een knappe metafoor voor de maatschappelijke veranderingen in het Naoorlogse Groot-Brittanië met de teloorgang van de oude adel, vervagende klassenverschillen, oorlogstrauma’s en een verloren evenwicht. De auteur verpakt dit allemaal in een sterke psychologische literaire thriller met rake observaties van de verschillende karakters, rijk gelaagd en met een spanning die in een rustig tempo opgebouwd wordt naar een waanzinnige climax.
While at one turn, the novel looks to be a ghost story, the next it is a psychological drama of the calibre of du Maurier's Rebecca. But it is also a brilliantly observed story, verging on comedy, about Britain on the cusp of the modern age. In the end, though, however fresh the prose, confident the plotting and astute the social analysis, The Little Stranger has a slightly secondhand feel to it. Waters is clearly at the top of her game, with few to match her ability to bring the past to life in a fully imagined world. I look forward to the book in which she leaves behind past templates, with their limitations, and breaks away to make her own literary history. I guess the Waters fans I spoke to were right to be anxious. There is plenty of lovely writing here, and the plot wasn't so dissatisfying that it put me off entirely. But it made me wary. Should I be? Or is it her worst work? Or, indeed, am I missing something? Over to you. The Little Stranger, like all the best works of postmodernist fiction, acknowledges both that making up stories is a mistaken and hopeless way to try to understand the world, and at the same time that it’s the best – perhaps the only – way we have. The story ends in madness, suicide and a creepy darkness reminiscent of Daphne du Maurier's "Rebecca" -- mixed with jolts of anxiety and social upheaval reminiscent of today's news. Heeft de bewerkingHeeft als een commentaar op de tekstPrijzenOnderscheidingenErelijsten
"The #1 book of 2009...Several sleepless nights are guaranteed."—Stephen King, Entertainment Weekly One postwar summer in his home of rural Warwickshire, Dr. Faraday, the son of a maid who has built a life of quiet respectability as a country physician, is called to a patient at lonely Hundreds Hall. Home to the Ayres family for over two centuries, the Georgian house, once impressive and handsome, is now in decline, its masonry crumbling, its gardens choked with weeds, the clock in its stable yard permanently fixed at twenty to nine. Its owners—mother, son, and daughter—are struggling to keep pace with a changing society, as well as with conflicts of their own. But are the Ayreses haunted by something more sinister than a dying way of life? Little does Dr. Faraday know how closely, and how terrifyingly, their story is about to become intimately entwined with his. Geen bibliotheekbeschrijvingen gevonden.
|
Actuele discussiesGeenPopulaire omslagen
Google Books — Bezig met laden... GenresDewey Decimale Classificatie (DDC)823.914Literature English English fiction Modern Period 1901-1999 1945-1999LC-classificatieWaarderingGemiddelde:
Ben jij dit?Word een LibraryThing Auteur. |