Afbeelding van de auteur.

Renata Adler

Auteur van Speedboat

17+ Werken 1,690 Leden 34 Besprekingen Favoriet van 2 leden

Werken van Renata Adler

Gerelateerde werken

Wonderful Town: New York Stories from The New Yorker (2000) — Medewerker — 356 exemplaren
Reporting Civil Rights, Part 2: American Journalism 1963-1973 (2003) — Medewerker — 217 exemplaren
The Matter of Black Lives: Writing from The New Yorker (2021) — Medewerker — 92 exemplaren

Tagged

Algemene kennis

Leden

Besprekingen

Fragmentarische, schijnbaar willekeurige, korte schetsen die zich voordoen als een autobiografische tekst opgebouwd uit anekdotes, terzijdes, en herinneringen. Mondjesmaat kruipt het fictionele karakter op de voorgrond. Schommelt tussen Autoportrait van Edouard Levé en The Bell Jar van Sylvia Plath. Heeft een tweede lezing nodig.
½
 
Gemarkeerd
razorsoccam | 24 andere besprekingen | Oct 16, 2016 |
Bijzondere en bezwerende roman uit 1976 die de grenzen van het genre zelf aftast. In korte schijnbaar los van elkaar staande vignetten en fragmenten vertelt Adler het verhaal van Jen Fain, een hypersensitieve journaliste in het New York van de jaren 70. Langzaamaan sijpelt er een nieuwe realiteit door, een werkelijkheid die Adler zo gedetailleerd, zintuigelijk en minutieus beschrijft dat de snippers en flarden samenkomen en nieuwe levenslijnen creëren. Experimenteel proza zoals we het graag lezen: vindingrijk, ambivalent, visceraal, dromerig en poëtisch. Uitkijken dus naar de vertaling van Adlers tweede roman, 'Pitch Black', op til bij Leesmagazijn.… (meer)
 
Gemarkeerd
MaerCat | 24 andere besprekingen | Jul 29, 2016 |
Bladgoud - Open doek voor een boek De Standaard 25.7.2015

Een geweldig boek lezen en zo de wereld om ons heen beter begrijpen. Dat zijn twee zegeningen in één. Acht mensen gingen voor hun boekenkast staan en maakten een onontkoombare keuze. U leest ze hier elke zaterdag van de zomer.
Vandaag: Nina Weijers over Renata Adler
Een milde apocalyps

Het hoofdpersonage, een journaliste, dwaalt: van New York naar een afgelegen eiland in Italië, van de ene naar de andere man, door gangen, straten, liften, van etentjes naar feestjes. Alles is anekdote, observatie, neurose

Een tijdje geleden viel er een briefje door mijn deur. ‘Jezus overwint de wereld’, stond er, ‘Hoe en wanneer?’ Getuigen van Jehova nodigden mij van harte uit een lezing bij te wonen tijdens welke het antwoord op die vraag zou worden geopenbaard.
Zelden zag ik een frisser, luchtiger aankondiging van de wederkomst van de Messias. Het leek plotseling zo eenvoudig als wat, een kwestie van hoe en wanneer, de handleiding bij een wasmachine. Niets deed denken aan een daverende ondergang van de wereld, alles zou efficiënt verlopen. Nee, voor deze jehova’s geen bombastische taferelen à la Yeats’ Second Coming, met zijn blood-dimmed tide en waste of desert and sand. Een zachte apocalyps zou het worden, met een Christus om daarna het eeuwige geluk over de aarde te verspreiden.
Gejammer versus knal
En toch, hoe vaker ik naar het briefje staarde – ik had het inmiddels op de koelkast gehangen, bij mijn collectie flyers van waarzeggers en handlezers – des te groter mijn onbehagen werd. Inmiddels is het zover gekomen dat, steeds wanneer ik mijn koelkast open, de dichtregels van T.S. Eliot door mijn hoofd spoken, nog omineuzer dan die van zijn tijdgenoot Yeats. This is the way the world ends / This is the way the world ends / This is the way the world ends / Not with a bang but a whimper.

Dat zacht gejammer angstaanjagender kan zijn dan een knal: het zou een accurate samenvatting kunnen zijn van Renata Adlers roman Speedboat – minstens even komisch-huiveringwekkend als de flyer van de jehova’s, en de meest vreugdevolle literaire ontdekking die ik tot nu toe in 2015 deed.

Dat was een paar weken geleden, tijdens een broeierig warme zomermiddag in New York, zo’n dag waarop alleen door airco’s verkilde winkels soelaas bieden. Misschien kwam het door de cover, waarop een detail van een schilderij van Helen Frankenthaler stond afgebeeld, pastelkleurige vlekken die alleen iets betekenden voor zover ze gekleurde vlekken waren, Rothko-achtige kleurmeditaties die zelfs op dat kleine oppervlak iets teweegbrachten. Of misschien was het de foto op het achterplat, een portret van een jonge vrouw met een zomerhoed en een lange vlecht over haar schouder, kritisch-geamuseerde blik in de camera. Richard Avedons camera, om precies te zijn. Hoge kunst en glamour, dat is wat het boek uitstraalde. En dat kon ik wel gebruiken, op die zweterige dag in juni. Zelfs een zomerhoed leek me ineens geen gek idee.

Journaliste met fraai curriculum

Van Renata Adler of Speedboat had ik nog nooit gehoord, en dat is misschien niet verwonderlijk: de roman was sinds het verschijnen in 1976 decennia niet in druk geweest. Totdat The New York Review of Books in 2013 van het boek een heruitgave verzorgde en het net zo juichend werd ontvangen als toen het voor de eerste keer verscheen. Inmiddels ligt Adler weer prominent in de New Yorkse rekken, onder andere met een indrukwekkende collectie van haar non-fictie, dit voorjaar uitgegeven onder de titel After the Tall Timber.

Adler, nu 76, is wat je noemt vintage Manhattan-highbrow. Gestudeerd aan Harvard, de Sorbonne (onder Claude Lévi-Strauss), Yale. In 1968 de eerste vrouwelijke hoofd-filmcriticus bij The New York Times, daarna veertig jaar staff writer bij The New Yorker. In die hoedanigheid maakte ze reportages over de Biafra-oorlog, de Vietnam-oorlog, de Amerikaanse burgerrechtenbeweging en het Watergate-schandaal, en schreef ze scherpe essays over literatuur, popcultuur, rechtspraak en de rol van de media.

Ze was immer kritisch en vaak meedogenloos. In 1980 fakkelde ze het boek van een New Yorker-collega af in een 8.000 woorden tellende recensie; in 1999 publiceerde ze een memoire over haar tijd bij The New Yorker, waarin ze schreef over het verval van het tijdschrift in de jaren 80 en 90. Met die twee publicaties maakte ze zoveel vijanden, dat die de rest van haar journalistieke en literaire werk jarenlang overschaduwden.

De stad, de wereld, het leven

Maar nu is Renata Adler terug en om de juiste reden: omdat ze een sublieme schrijfster is.

Dat wist ik na de eerste alinea van Speedboat, waarin de vertelster met stelligheid verkondigt dat je de belangrijkste dingen (‘spraak, tennis, muziek, skiën, manieren, liefde’) leert in je dromen. Maar: the city, of course, can wreck it. So much insomnia. So many rhythms collide. The salesgirl, the landlord, the guests, the bystanders, sixteen varieties of social circumstance in a day. Everyone has the power to call your whole life into question here. (De stad kan dat natuurlijk om zeep helpen. Zoveel slapeloosheid. Zoveel botsende ritmes. Verkoopster, huisbaas, gasten, omstanders, zestien varianten van sociaal contact in één dag. En werkelijk iedereen hier kan je hele leven in vraag stellen.)

Wat is dat prachtig. Ik kan het twintig keer lezen en nog krijg ik er geen genoeg van. Het boek, waarin de 28-jarige New Yorkse journaliste Jen Fain aan het woord is, is doortrokken van dit soort intelligente en hypergevoelige analyses. Een plot is er niet in de traditionele zin. Fain dwaalt, van New York naar een afgelegen eiland in Italië, van de ene naar de andere man, door gangen, straten, liften, van etentjes naar feestjes. Alles is anekdote, observatie, neurose. Ze vertelt over een man die uit principe nooit zijn telefoon opneemt, en vraagt zich af wat er zou gebeuren mocht iedereen dat doen, hoe door de hele stad het gerinkel van telefoons zou klinken. Ze is bang dat ze leukemie heeft als ze twee driehoekige blauwe plekken op haar voet ontdekt, maar komt erachter dat ze, bij het buitenzetten van het vuilnis, telkens de deur opent en bij het vooroverbuigen haar blote voeten schaaft. That was all – triangle bruises. I took a little celebrational nap. (Niet meer dan dat – driehoekige schaafwonden. Ik mocht een feestelijk dutje doen.)

Betekenis gezocht, kunst gevonden

Zo klinkt het boek steeds: een grondtoon van naderend onheil in combinatie met die droge, haast luchtige, ironie. De wereld voelde, zeker in het anarchistische New York van de jaren 70, gefragmenteerd, en naar Adlers eigen zeggen was het vals geweest om met een keurig narratief op de proppen te komen. Ieder fragment lijkt op betekenis af te stevenen, maar neemt vlak voor de finish nog net een andere afslag. Er wordt een nieuw verhaal gestart, naar nieuwe betekenis gezocht, niet gevonden.

Maar dan, liggend in bed, luisterend naar het gehuil van sirenes in de nacht en gesedeerd door drie valiumpillen, alsnog een korte glimp van iets essentieels: When I wonder what it is that we are doing – in this brownstone, on this block, with this paper – the truth is probably that we are fighting for our lives. (Als ik me afvraag wat het is dat we doen – in dit gebouw, in deze wijk, op dit papier – dan luidt het antwoord wellicht dat we vechten voor ons leven.)

Ja, zacht gejammer kan angstaanjagender zijn dan een knal. Dat wisten die getuigen van Jehova allang, maar Renata Adler verhief het tot een kunst.
… (meer)
 
Gemarkeerd
Baukis | 24 andere besprekingen | Jul 25, 2015 |

Lijsten

Prijzen

Misschien vindt je deze ook leuk

Gerelateerde auteurs

Statistieken

Werken
17
Ook door
3
Leden
1,690
Populariteit
#15,205
Waardering
½ 3.7
Besprekingen
34
ISBNs
47
Talen
7
Favoriet
2

Tabellen & Grafieken