Afbeelding van de auteur.
23+ Werken 1,463 Leden 20 Besprekingen Favoriet van 2 leden

Over de Auteur

Fotografie: Dominique Nabokov, Jerusalem, 1988

Werken van Amos Elon

Gerelateerde werken

Eichmann in Jeruzalem de banaliteit van het kwaad (1963) — Introductie, sommige edities4,150 exemplaren
The Vanished Kingdom: Travels through the History of Prussia (1999) — Introductie, sommige edities97 exemplaren

Tagged

Algemene kennis

Gangbare naam
Elon, Amos
Officiële naam
Elon, Amos Dan
Pseudoniemen en naamsvarianten
ELON, Amos Dan
ELON, Amos
Geboortedatum
1926-07-04
Overlijdensdatum
2009-05-25
Geslacht
male
Nationaliteit
Austria (birth)
Israel
Land (voor op de kaart)
Israel
Geboorteplaats
Vienna, Austria
Plaats van overlijden
Borgo Buggiano, Italy
Oorzaak van overlijden
leukemia
Woonplaatsen
Palestine (Israel)
Italy
Opleiding
Hebrew University of Jerusalem (BA)
Peterhouse College, University of Cambridge
Tel Aviv University
Beroepen
journalist
author
Organisaties
Haaretz (European and American correspondent)
Korte biografie
Amos Elon is survived by his wife, his daughter Danae, his sister, and two grandchildren.

Leden

Besprekingen

Amos Elon kleurde voor mij een blinde vlek in door de geschiedenis van het Duitse Jodendom vanaf de 18de eeuw tot 1933 grondig te documenteren in een boek dat de wisselende tijdgeest van die opeenvolgende periodes belicht en dat tevens leest als een exhaustief compendium van eminente Joden die excelleerden in literatuur, kunst, journalistiek, wetenschap, economie en religie. Hij nam het jaar 1743 als ijkpunt voor het begin van zijn verhaal, omdat in de herfst van dat jaar de veertienjarige Moses Mendelssohn zich aan de Rosenthaler Tor aanmeldde, de enige poort in Berlijn waar Joden en vee mochten binnenkomen. Door met dit beladen beeld het boek te beginnen, is meteen de teneur gezet voor een saga die de nooit vervolledigde assimilatie van de Duitse Joden door de eeuwen heen boekstaaft.

Mendelssohn, een veelbelovend Talmoedstudent en de grootvader van de componist Felix Mendelssohn-Bartholdy sprak geen Duits, alleen Hebreeuws en Judendeutsch, een soort middeleeuws Duits met een verjoodste tongval. Het was zijn grootste wens om als broekje dat alleen strikt orthodox onderwijs genoten had te kunnen “Lernen”, dit is het jiddische woord om zich het “Deutschtum” op gebied van taal en cultuur eigen te maken, om zo zijn gemeenschap te faciliteren zich te kunnen bevrijden uit haar ten dele zelf gekozen sociale en intellectuele isolement. In zijn optiek, en in navolging van de twaalfde-eeuwse Joodse filosoof Maimonides, was de rede zelf een gave Gods en lag het Duitse” Bildungsideal” in het verschiet voor de ganse Joodse gemeenschap, dat nog geen half procent van de Duitse bevolking uitmaakte. Dat men actief aan de seculiere wereld kon deelnemen zonder zijn geloof te hoeven opgeven, was een kerngedachte bij Maimonides. In Pruisen en elders waren waslijsten aan verboden uitgevaardigd van publieke domeinen waar de Joden onder geen beding mochten aan deelnemen. Maar er waren ook “Schutzjuden” die aanzienlijke koninklijke privileges genoten omdat ze o.a. het bankwezen domineerden en zo het militaristische Pruisen financierden in zijn oorlogen. Deze kleine kring Joden werd vrijgesteld van veel repressieve maatregelen. Vele nutteloze Joden moesten Berlijn evenwel verlaten en verder vegeteren op het platteland of in ghetto’s in andere steden. Mendelssohn wist zich te handhaven door een job in een manufactuur aan te nemen en hij kon daarmee zijn studies en boeken bekostigen. Ook de vriendschap met de aankomende toneelschrijver G. E. Lessing opende deuren voor hem. Door voortdurende studie en onderricht te geven verwierf hij een fenomenale kennis van de Duitse taal en cultuur en behaalde hij in 1764 de eerste prijs in een essaywedstrijd van de Pruisische Academie voor Wetenschappen. Hij versloeg Imannuel Kant, die tweede werd. Mendelssohn werd een icoon en rolmodel voor een ganse generatie Joden met culturele aspiraties. Van heinde en ver werd hij gecontacteerd voor exegetische, culturele en filosofische kwesties, en hij verwierf zo de faam een stamvader van de “Hebreeuwse Verlichting” te zijn, en werd hem de roepnaam van “Duitse Socrates” toegedicht. Tot aan zijn dood in 1786 streed hij om als gelovige jood volwaardig deel uit te maken van de Duitse cultuur, maar uiteindelijk bleven de middeleeuwse reflexen van discriminatie onveranderd, en dit ontgoochelde hem sterk.

Omstreeks de Franse Revolutie kwam er een nieuwe generatie joden met minder rigide geloofsopvattingen. Tevens ontstonden rond 1785 naar Frans voorbeeld allerlei literaire salons in Berlijn. De meest emblematische gastvrouw van zo’n salon was Rachel Varnhagen-Levin, over wie Hannah Arendt anderhalve eeuw later een biografie schreef. Deze salons waren miniatuurutopieën waar Duitse en Joodse Schöngeister met elkaar op voet van gelijkheid omgingen. Om gelijkwaardigheid met de autochtonen na te streven begonnen joden zich te bekeren tot de Lutherse kerk of het katholicisme. Deze bekeringsgolf bereikte zijn hoogtepunt in de 19de eeuw, het werd een louter formele reflex om als gelijkwaardige burger beschouwd te worden en zo toegang te krijgen tot die domeinen die voorheen ondenkbaar waren voor Joden. Zoals het bv. betaamt een carrière in het leger of als ambtenaar te kunnen ambiëren of het louter studeren aan de universiteit mogelijk te maken. Ook de adel met hun aloude prerogatieven van macht en aanzien in hun vorstendommen en stadstaten zag dat er wolken samen troepten aan de horizon van de nieuwe tijd. De komst van Napoleon veroorzaakte een golf van laïcisering en bracht een instrumentalisering van de rechtsfilosofie teweeg door het opleggen van de code civil, een belangrijke impuls tot gelijkberechtiging over alle confessionele verschillen heen.

Maar in het praktische leven bleven er voor talloze Joden ernstige obstakels bestaan. Een mooi hoofdstuk behandelt de emigratie van de Duitse dichter Heinrich Heine naar Parijs. Zijn Joodse afkomst kleefde hem aan de ribben en belette hem zich te ontplooien in Duitsland, ondanks zijn louter formele bekering tot het protestantisme.

De revolutie van 1848 mislukte grotendeels omdat ze niet doortastend was. Na heel wat strubbelingen werd het ancien régime mee in het bad getrokken om een liberale grondwet pogen door te drukken en het parlement in de Frankfurtse Paulskirche verzandde tot een praatbarak voor burgerrechten (ook voor Joodse kwesties) terwijl ze tezelfdertijd nog steeds warme gevoelens koesterde voor hun soevereine vorsten, die op hun beurt reeds volop bezig waren de revolutie te ondergraven. Shakespeare’s quote uit Julius Ceasar is hier misschien wel heel toepasselijk: “Ambition should be made of sterner stuff.” Als je revolutie wil maken moet je daadkrachtig handelen en met alle oude structuren meteen militair komaf maken. Maar daar was de Duitse bevolking niet rijp voor. Lenin smaalde driekwart eeuw later dat Duitse revolutionairen nog geen station zouden bezetten zonder eerst een kaartje te kopen.

De revolutionairen van 1848 moesten vluchten uit het land. Onder hen enkele vooraanstaande Joden met een sterk links-liberale signatuur. Maar de liberale geest was uit de fles in geheel Europa. Er ontstond een nieuwe middenklasse van verlichte ambtenaren, liberale geleerden en onafhankelijke ondernemers, ook onder Joden. Maar bevrijd van het “kwaad van het feodalisme” was men nog niet. Het zou tot de Frans-Duitse oorlog van 1870 duren vooraleer het land één werd onder Bismarck. Daarin speelde de Joodse bankier Bleichröder, als protégé van Bismarck, een belangrijke rol. De kleine vorstendommen werden door hem uitgekocht om zich politiek achter de eenheidsstaat te scharen. Na 1870 kwam er een secularisatiegolf in alle religieuze gezindten. De acculturatie van de Joden scheen normaler dan ooit. Maar zodra er een terugslag kwam in de opwaartse lijn van verwachtingen, zoals bij de economische crisis van 1873, was er niet veel nodig om hen opnieuw tot zondebok te maken en sloeg de vlam in de pan. De meeste Joden assimileerden volledig, en derhalve bleef het zionisme van Herzl uiteindelijk ook maar een fenomeen in de marge. Het vuur van de diabolisering leek volledig bedwongen, maar de toekomst zou uitwijzen dat het altijd smeulende was gebleven. Toen de catastrofe in 1914 uitbrak was er een nooit gezien eclatant nationalisme onder Duitsers en Joden. Maar toen er ernstige tegenslagen van het front kwamen in 1916 sommeerde het ministerie van oorlog de militaire leiding om een Jodentelling onder alle soldaten te houden, om de insinuaties van Joods parasitisme door het thuisfront te onderzoeken. Het Joodse aandeel in de militaire inspanning bleek griezelig normaal en de resultaten van de telling werden dan ook angstvallig geheim gehouden door het establishment dat steeds latent antisemitisch was gebleven. Alle Joodse soldaten voelden deze telling aan als een slag in het gezicht. Hoe ze ook versmolten met de Germaanse ziel, daar bleef altijd die laatste reflex bestaan die hen erop wees: “je bent anders!”

Het is Elons stelling dat in het revolutionaire en uitgeputte Duitsland van 1918 door de voorlopige regering de kapitale fout werd gemaakt om zelf de wapenstilstand te tekenen en zo impliciet de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de latere loodzware herstelbetalingen. Men had de capitulatie door de generaals moeten laten tekenen, zo betoogt hij, al was het maar om de mythe van de “dolkstoot in de rug” te ontzenuwen, die later door de nazi’s in de schoenen van een wazig en illusoir Joods imperialistisch complot werd geschoven en zo de weg effende voor een tweede wereldbrand.

Duitsland was definitief anders geworden. Weinigen konden na 1918 vermoeden welke godendeemstering het Duitse Jodendom te wachten stond. De hyperinflatie van 1923, het Versailles-dictaat en de crash van 1929 waren koren op de molen voor het van haat verwrongen antisemitische discours van Hitler. Op 30 januari 1933 greep Hitler de macht en maakte zo een eind aan de talloze noodregeringen van de zieltogende democratie, die volledig geërodeerd was in een volstrekt gepolariseerd politiek landschap. Zo U een uiterst doorwrocht politiek document wenst te lezen over deze aardverschuiving in Duitsland, dan bent U wellicht beter af met de Hitler-biografie van Ian Kershaw of met de zeer gedegen geschiedschrijving van Frits Boterman. Dit behoort niet tot de ambitie van een boek over de lotgevallen van het Jodendom in Duitsland gedurende de laatste drie eeuwen en dat niet meer over de cesuur van na 1933 bericht. De structuur van het boek is ook veel anekdotischer, maar door het thema is het helaas geen geschiedschrijving met de globale methodiek en de encyclopedische draagwijdte van historici zoals Orlando Figes of Christopher Clark, die in hun betoog monumentale steunbogen weten uit te bouwen van interdependentie tussen allerhande fenomenen, wat je het gevoel geeft op de eerste rij te zitten terwijl de voortschrijdende dialectiek van de wereldgeschiedenis zich voltrekt. Maar het is zeker de verdienste van dit boek dat het een verhelderende insteek biedt om het gruwelijke lot dat de Joodse gemeenschap na 1933 trof beter te kunnen contextualiseren.
… (meer)
 
Gemarkeerd
zerkalo. | 6 andere besprekingen | May 22, 2016 |

Lijsten

Prijzen

Misschien vindt je deze ook leuk

Gerelateerde auteurs

Statistieken

Werken
23
Ook door
3
Leden
1,463
Populariteit
#17,562
Waardering
4.1
Besprekingen
20
ISBNs
75
Talen
7
Favoriet
2

Tabellen & Grafieken