Afbeelding van de auteur.

Marnix Gijsen (1899–1984)

Auteur van Overkomst dringend gewenst

113+ Werken 1,272 Leden 31 Besprekingen Favoriet van 1 leden

Over de Auteur

Ontwarringsbericht:

(eng) Jan-Albert Goris used the pseudonym Marnix Gijsen for his literary work.

Reeksen

Werken van Marnix Gijsen

Overkomst dringend gewenst (1978) 155 exemplaren
Klaaglied om Agnes (1951) 99 exemplaren
Joachim van Babylon (1947) 86 exemplaren
Telemachus in het dorp (1948) 62 exemplaren
De kat in den boom (1953) 54 exemplaren
De lange nacht (1954) 41 exemplaren
De vleespotten van Egypte (1952) 40 exemplaren
De diaspora (1961) 31 exemplaren
Lucinda en de lotoseter (1968) 30 exemplaren
Er gebeurt nooit iets (1956) 26 exemplaren
Mijn vriend, de moordenaar (1977) 24 exemplaren
De kroeg van groot verdriet (1974) 23 exemplaren
Odysseus achterna 22 exemplaren
Het huis (1925) 22 exemplaren
Jacqueline en ik (1970) 20 exemplaren
Goed en kwaad (1979) 18 exemplaren
54 Vlaamse verhalen (1971) — Redacteur — 17 exemplaren
Breviarium der Vlaamse lyriek (1937) 17 exemplaren
Zes van Marnix Gijsen 16 exemplaren
De man van overmorgen (1975) 14 exemplaren
De zomers van mijn jeugd omnibus (1984) 14 exemplaren
Verzamelde verhalen (1975) 14 exemplaren
Amerika en ik drie romans (1983) 13 exemplaren
De oudste zoon (1955) 13 exemplaren
Verzameld werk (1977) 13 exemplaren
Zelfportret, gevleid, natuurlijk (1972) 13 exemplaren
Biecht van een heiden (1971) 13 exemplaren
Ter wille van Leentje (1957) 12 exemplaren
Allengs, gelijk de spin (1962) 11 exemplaren
Verzameld werk 1 (1977) 9 exemplaren
Verzameld werk 2 9 exemplaren
Rustoord (1979) 9 exemplaren
De grote God Pan (1973) 8 exemplaren
Verzameld werk 4 8 exemplaren
De afvallige : roman (1971) 7 exemplaren
Verzameld werk 5 7 exemplaren
De stem uit Amerika 1946-1956 (1982) 7 exemplaren
Verzameld werk 6 7 exemplaren
Verzameld werk 3 7 exemplaren
Belgium in Bondage (1943) 6 exemplaren
Het boek van Kalina (1984) 6 exemplaren
Vlaamsche verzen van dezen tijd (1934) — Samensteller — 5 exemplaren
Grafzuil voor Agnes (1979) 5 exemplaren
Kroniek der poëzie 5 exemplaren
Kaddisj voor Sam Cohn (1984) 4 exemplaren
Modern sculpture in Belgium (1948) 4 exemplaren
Ontdek Amerika 4 exemplaren
Het dier en wij 4 exemplaren
Gezegden 4 exemplaren
Boze geesten verdrijven (1981) 4 exemplaren
Scripta manent 3 exemplaren
Modern Belgian Wood Engravers (1949) 3 exemplaren
Oktober 3 exemplaren
Mi chiamamo Mimi 2 exemplaren
Belgium 1 exemplaar
Flores Artis Belgicae (1966) 1 exemplaar
Du génie flamand 1 exemplaar
Joakim från Babylon (1975) 1 exemplaar
Lof van Antwerpen 1 exemplaar
Literaire kroniek 1 exemplaar
Omnibus 6 1 exemplaar
Autobiografie 1 exemplaar
Curiosa 1 exemplaar
Vlaamsche lyriek van Gezelle tot 1940 — Samensteller — 1 exemplaar
Karel Jonckheere 1 exemplaar
Lament for Agnes (1975) 1 exemplaar
Drieluik uit zijn romans (1973) 1 exemplaar

Gerelateerde werken

Domweg gelukkig, in de Dapperstraat (1990) — Medewerker — 209 exemplaren
Geschiedenis van Europa (1920) — Introductie, sommige edities183 exemplaren
Voor wie dit leest: proza en poëzie van 1920 tot heden (1959) — Medewerker — 25 exemplaren
Dichters van deze tijd (20ste-23ste dr.) (1977) — Medewerker — 21 exemplaren
Jef Geeraerts (1977) — Medewerker — 7 exemplaren
Een nieuwe bundel verzen (1947) — Medewerker — 3 exemplaren
Nieuwe Nederlandsche lyriek (1927) — Medewerker — 2 exemplaren
Meesters der vertelkunst : zevenenderdig verhalen... (1975) — Medewerker — 2 exemplaren

Tagged

Algemene kennis

Leden

Besprekingen

In juni 2023 – als ik het goed uitgerekend heb, want ik heb op dit moment flink wat nog te publiceren boekbesprekingen liggen, ergens tussen de 11 maanden en een jaar geleden – besprak ik van Marnix Gijsen De diaspora https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2023/06/de-diaspora-marnix-gijsen.html, een bundel verhalen die ik uiteindelijk niet behouden heb voor de eeuwigheid (of toch voor zolang mijn bibliotheek onverdeeld in mijn bezit blijft), maar die toch wel aardig geslaagd was. Met voorliggend Overkomst dringend gewenst ligt dat anders: deze bundel zal ik evenmin in mijn bibliotheek laten staan, maar veel twijfelen daarover heb ik niet gedaan.

Dit boekje, zo’n negentig bladzijden dik en “Uitgegeven door de Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek & de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen ter gelegenheid van de Voorjaarsboekenweek 1978”, zoals het onder de titel luidt, is namelijk een stuk minder van kwaliteit dan De diaspora, zelfs al geven de illustraties van Wout van Vliet er natuurlijk een ietsje extra aan. Een stuk minder van kwaliteit zowel wat de figuurlijke inhoud als de letterlijke inhoud betreft overigens: helemaal aan het begin van het zevende en laatste verhaal, Zevenenvijftig fracturen, is het boek namelijk… afgebroken. Vanaf pagina 93 zijn de resterende bladen aan de verlijming ontsnapt, wat me behalve het genoemde verhaal ook een uitleg Over de auteur en een uitleg Over de illustrator heeft gekost. Als dat laatste verhaal toevallig het beste was of als er zeer lezenswaardige dingen over Gijsen of Van Vliet in die laatste twee hoofdstukken stonden, zal u me de omissie daarvan moeten vergeven.

Kerstnacht in Marbella, Boze geesten verdrijven, De E.B. en Clara-Serena, Een gezonde geest in een gezond lichaam, en Olga, de vrouw van Potifar, zoals vijf van de andere zeven verhalen in deze bundel heten, zijn voor zover ik weet allemaal geschreven rond 1977, het titelverhaal Overkomst dringend gewenst in 1973, maar Gijsen had dat net zo goed kunnen nalaten: het scherp was voor de toen al zo’n vijfenvijftig jaar bezige auteur duidelijk van de snee, en veel verder dan wat langdradig uitgesponnen anekdotes kwam hij niet meer. Waar je bij een kortverhaal – zelf sprak hij kennelijk van “korte novellen” of “verhaaltjes” – verwacht dat het een spankracht kan behouden die je in een langer verhaal helaas af en toe verliest, sukkelen deze exemplaren rollatorgewijs verder.

Als ze al niet, huns ondanks, volkomen achterhaald zijn. De zeventiger Gijsen zal zich misschien helemaal mee gevoeld hebben met zijn tijd toen hij het in Overkomst dringend gewenst over het gegeven had dat je in de jaren 1970 “haast iedereen overal [kon] achterhalen via de radio”, in casu door via een of andere zender te laten omroepen dat de terugkomst (“Overkomst”) van een bepaalde persoon “dringend gewenst” was, maar tegenwoordig doet dat idee ouderwetser aan dan dat er een ijlbode te paard achter die persoon aan zou gestuurd zijn. Het is een moderniteit zoals de minidiscs van Sony of de tapes waarop in mijn studententijd nog software werd ‘opgenomen’: ze roept geen herinneringen meer op en duurde te kort om blijvend indruk te maken.

“Een verhaal zonder morele conclusie is natuurlijk niet af; het is dan gewoon een krantebericht”, schrijft Gijsen in Overkomst dringend gewenst, een ideetje dat hij nog eens herhaalt in Kerstnacht in Marbella (“Bij elk verhaal hoort een zedeles. Dat is een traditie.”), maar uitspraken als “Wanneer je twintig postzegels koopt, die in een rijtje van vijf komen, is er wel eens één die zegt ‘vier maal vijf is twintig’, maar de meesten tellen elke zegel tot ze bij twintig zijn” om te staven dat Spanjaarden niet kunnen rekenen, horen noch in een krantenbericht noch in een zedenles, tenzij dan een over de auteur: ‘Hij had niet door dat die manier van tellen in zo goed als elk postkantoor ter wereld gehanteerd werd en wel ten behoeve van de meetellende koper’. Zoals verhalen als dat over de Chinees Tu-fo-ling (als dat al een echte naam is tenminste), zijn “schoonzuster Sonia” en “broer Hendrik”, en zeker die over zijn huwelijk en relaties mogelijk wel thuishoren in een autobiografie (mits wat beter verteld), maar – wat die laatste twee betreft bovendien wetend dat hij het daar ook al over had in (onder andere?) De diaspora -, in deze bundel zorgen voor een bijkomende onsamenhangendheid. En ja, je kan je wel enigszins vrolijk maken over die echtgenote van hem (of van het hoofdpersonage) in Een gezonde geest in een gezond lichaam of “Barones Olga von Z.” in Olga, de vrouw van Potifar, maar het voelt als natrappen, als uit het bed ‘klappen’, zelfs als de ik-figuur in dat laatste verhaal zegt: “Bij ons (…) wordt er nooit uit het bed gepraat.” De leuke passages, de met verve geschreven alinea’s die in elk van de verhalen nog wel te vinden zijn, maken dan ook de algemene tristesse die dit boekje uitstraalt niet goed.

Björn Roose
… (meer)
 
Gemarkeerd
Bjorn_Roose | 4 andere besprekingen | Apr 11, 2024 |
Vele jaren geleden, toen ik behalve veel jonger ook nog veel gekker was, werd ik tijdens wat dan een “plaktocht” heette aangehouden door de politie en belandde samen met twee kameraden voor een paar uur in een politiebureau in Komen. Ik bespaar u de details van mijn verhoor (al was dat op zich vrij grappig) en beperk me wat de gevolgen betreft tot de vermelding dat mijn strafblad ook nu nog zo wit is als maar zijn kan (niet eens “gebroken” dus), maar moest wel aan die avond denken toen ik voorliggend boekje van Marnix Gijsen ter hand nam. Een van die twee kameraden was die avond namelijk in mijn auto gestapt met wat leesvoer, zijnde een boek van diezelfde Marnix Gijsen, en kreeg tijdens zijn verhoor zowaar voor de voeten geworpen dat hij “antisemitische lectuur” bij zich had. “Antisemitische lectuur”, inderdaad, van een schrijver waar ik op dat moment de naam wel van kende, maar nooit wat van had gelezen, een beschuldiging die mijn kameraad counterde met de stelling dat zulks nogal sterk zou zijn gezien de auteur joods was.

Nu weet ik niet of die kameraad dat werkelijk geloofde, maar Marnix Gijsen was net zo joods als ik, zijnde helemaal niet. Achteraf kwam ik daar achter, maar toen dit boek in mijn handen viel, bedacht ik dat het misschien ook dit boek geweest was dat die avond voor de verdediging van mijn kameraad zorgde én voor de… volkomen onterechte beschuldiging vanwege de politieman. Die politieman zal er misschien eens in gebladerd hebben, maar zal zich – zonder daarmee te beweren dat hij niet lezen kón – allicht gebaseerd hebben op de titel, mijn kameraad zal zijn idee over de etnische/religieuze aanhorigheid van Gijsen wellicht opgedaan hebben in de er in opgenomen kortverhalen. Tenzij ik er óver gelezen heb, heeft de auteur het niet over dat soort dingen in Pleidooi voor de monogamie, De perikelen van Bergen op Zoom, en Verwarde biecht in de Holland bar, maar in De school van Fontainebleau schrijft hij wel degelijk “ik als Jood” (“een Joodje, un petit Juif, ein Jid, that Jewish fellow”), en zowel in De nachttrein naar Savannah, Georgia als Kaddisj voor Sam Cohn is het jodendom niet van de lucht, en het is, laat ons wel wezen, niet altijd even vanzelfsprekend schrijvers niet te verwarren met hun personages. Ook de titel van dit boek, De diaspora, lijkt overigens in diezelfde richting te wijzen, maar we kunnen evengoed aannemen dat Gijsen die gebruikte om aan te duiden dat zijn personages tot die Europeanen behoorden die kort voor de Tweede Wereldoorlog hun toevlucht gezocht hadden in de Verenigde Staten: Gijsen had namelijk het geluk bij het uitbreken van die oorlog in Amerika te verblijven als adjunct-commissaris-generaal van het belgisch paviljoen op de Wereldtentoonstelling van New York en bleef vervolgens tot 1964 hangen in diezelfde Verenigde Staten. Gezien het boek in 1961 verscheen en Pleidooi voor de monogamie zich in consulaire kringen afspeelt, De school van Fontainebleau in “de kleine kolonie van onze uitgeweken landgenoten te New York”, De nachttrein naar Savannah, Georgia een uitgeweken Vlaming als verteller heeft, en de verteller in Verwarde biecht in de Holland bar de lezer/toehoorder een en ander toevertrouwt omdat die “een landgenoot is” (wat, gezien dit boekje uitgegeven is bij A.A.M. Stols/J.-P. Barth in ‘s Gravenhage, nog wel de mogelijkheid openlaat dat die landgenoot Nederlands zou zijn), mag u van die aanname zelfs rustig een zekerheid maken.

Net zoals van het feit dat de verhalen goed geschreven zijn: qua vertelstijl valt op deze Novellen, zoals ook de ondertitel van het boek luidt, niks af te dingen. Goed, de als gesproken weergegeven monoloog in Verwarde biecht in de Holland bar is misschien een beetje far-stretched en om zo’n lange biecht te aanhoren moet de “landgenoot” wel wat geduld hebben, maar delen van de er in opgenomen filosofische overwegingen maken dat dan weer goed: “Hebt u er ooit over nagedacht welk een vreemde indruk in het jaar 3000 (wanneer de aarde waarschijnlijk bevolkt zal zijn door ontwikkelde primaten) die miljoenen foto’s zullen maken op onze nakomelingen, al die kiekjes waarop wij staan te grinniken? Ze zullen zich afvragen wat er zo vermakelijk mocht geweest zijn in onze beschaving, terwijl al de portretten uit vroegere eeuwen mensen zwaar van ernst voorstellen.” En: “(…) ik weet ook dat ik er tot een zekere graad schuld aan heb dat Truman honderdduizend Japanners heeft gedood in Hiroshima en Nagasaki om een miljoen Amerikanen te sparen. Dikwijls rijst de bedenking in mij op: Truman was niet alleen toen hij dit besluit nam; hij was door ons allen omringd, door miljoenen die door geestelijke osmose medeplichtig waren aan dit besluit, zoals het hele Duitse volk medeplichtig was toen Hitler besloot de Joden te liquideren. Ik weet wel dat er onderscheid moet gemaakt worden tussen een opperbevelhebber en een massamoordenaar maar toch: Truman en Hitler wisten dat zij konden rekenen op de solidariteit van de anonieme mensjes zoals ik en zoals de gezellige Duitse waard achter zijn tapkast. Ik aanvaard deze verantwoordelijkheid die niet gering is, met dit verschil dat het overwegen van dit alles mij menige slapeloze nacht heeft gekost, terwijl Truman getuigt dat hij, toen zijn besluit over de atoombom eenmaal was genomen, gewoon rustig sliep.”

In Kaddisj voor Sam Cohn worden trouwens, tussen de hapjes en de drankjes in, herinneringen opgehaald aan andere minder goede tijden. Voor joden: “Toen men herinneringen ophaalde uit het Rusland van zijn jeugd, vertelde hij haperend hoe zijn ouders in een pogrom waren afgeslacht door de dappere kozakken – die nu zo aandoenlijk kunnen zingen in Carnegie Hall, zei hij – en hoe men nagelaten had hem te doden omdat zijn moeder het wicht dat hij toen was onder haar lichaam had bedolven. Alsof het een academische vraag betrof, zei hij nadenkend: ‘Om mij te verstikken, of om mij te redden, wie zal het zeggen?’ Haar buik had men met een sabelhouw opengereten, en het zien van haar ingewanden op de aarden vloer van de hut van Prichov had de dienaars van de Tsaar ontmoedigd in hun opzet om het jodengebroed van het dorp geheel uit te roeien.” En voor Ariërs: “Van al de vrijers die bij Sam aan huis kwamen, was hij de enige Ariër. Hij had in het leger van Koltchak [Alexander, noot van mij, leider van de anti-communistische regering in Siberië en gedurende bijna twee jaar ook de internationaal erkende leider van Rusland] gevochten en zijn verhalen over die rampzalige veldtocht waren altijd boeiend. Er was geen witter Rus denkbaar dan deze knappe pianist, die uit zijn ellendige militaire loopbaan allerlei typische kenmerken had overgehouden.” Anderzijds, wanneer het over “het genie van twee Joden” gaat, Einstein en Freud: “Einstein heeft ons op de rand van de afgrond gebracht wat het materiële gebied betreft en we kunnen nu elk levend wezen met een paar klappen van de aarde wegvagen, en Freud is erin geslaagd de grens tussen goed en kwaad, tussen schuld en onschuld, de dunne scheidingslijn tussen rede en waanzin uit te wissen.”

Maar Verwarde biecht in de Holland bar en Kaddisj voor Sam Cohn zijn op zich dan weer heel andere verhalen dan Pleidooi voor de monogamie, over een man die zijn best doet om niet het ene achtjarige meisje voor te trekken ten opzichte van het andere, en De perikelen van Bergen op Zoom, dat in essentie om een eerste liefde en haar teleurstellingen gaat, zelfs al speelt het dan tegen de achtergrond van een vlucht uit Antwerpen aan het begin van weer een andere oorlog, de Eerste Wereldoorlog. Niet duidelijk of beide of een van beide verhalen autobiografisch zijn of is (ik moet per slot van rekening niet dezelfde fout maken die mijn kameraad destijds mogelijk maakte), maar het zou zomaar kunnen. Gijsen werd geboren in Antwerpen, was er vijftien toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, kán met zijn ouders mee op de vlucht gegaan zijn naar Bergen op Zoom en vervolgens weergekeerd naar ‘t Stad. En Klaaglied om Agnes, een van zijn bekendere boeken, heeft per slot van rekening ook de coming of age als thema, zij het dan een paar jaar later in de tijd. Z’n andere coming of age, het achter zich laten van het Vlaams-nationalisme en de bekering tot het belgicisme (een manoeuvre dat hem uiteindelijk ook de titel van baron opleverde), moest toen nog komen, maar het volgende zinnetje moet dus, gezien het in ieder geval veel later geschreven is dan de gebeurtenissen zich afgespeeld hebben, wellicht niet als sarcastisch gezien worden (iets wat bij De andere oorlog https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2023/05/de-andere-oorlog-willy-spillebe... van Willy Spillebeen naar alle waarschijnlijkheid wél het geval zou geweest zijn): “Wanneer ik bedenk, dat bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog die zoveel ellende over de aarde heeft gebracht en die het lot van vele van mijn naastbestaanden tragisch heeft beïnvloed, mijn enige bekommernis mijn verhouding was tot Helena van Brabant, dan schaam ik me niet, alhoewel ik toen reeds de jaren des onderscheids had bereikt – ik was ongeveer vijftien – en alhoewel mijn leraren, de pastoor van op zijn kansel, de openbare machten en de pers hun best hadden gedaan om mijn gemoed te doen ontvlammen tegen de vijand die ons land had overrompeld en die de fortengordel rond onze stad bedreigde. Neen, de burgerdeugd was nog niet ontwaakt in mijn gemoed, ook al werd het vaderland geschoffeerd.” Trouwens, zijn vader – of toch de vader van de verteller – was een verstandig man: “Toen hij mijn verbazing bemerkte, verklaarde hij me wat een oorlog voor ons betekenen kon, hoe het welzijn van ons gezin, onze bestaansmogelijkheden met de welvaart van de haven samenvielen en hoe weinig het hem kon schelen of Straatsburg in Franse dan wel in Duitse handen was. Vader had geen zin voor heroïek en gevoelde een grondige afschuw voor de blaaskaken die het hoge woord voerden en die de jeugd van Europa de dood zouden injagen.”

En Pleidooi voor de monogamie en De perikelen van Bergen op Zoom zijn dan weer heel andere verhalen dan De school van Fontainebleau. Dat gaat behoorlijk de filosofische toer op met vragen over schuld en verantwoordelijkheid, maar ook dáár weer de oorlog: “Ondertussen stierf de bloem der Amerikaanse jeugd in de jungles van Birma of op de pesteilanden van de Stille Zuidzee. (Geralidine liet zich eens ontvallen, toen we praatten over de oorlog in het Verre Oosten – een zuiver Amerikaanse aangelegenheid en dus van elk belang ontbloot -: ‘Ce sont toujours les mêmes qui se font tuer’.) De zonen van autowerkers uit Detroit, van cowboys uit Nevada, van klerken uit Wall Street, gewone, vervangbare proletariërs, niet de nazaten van hen die eeuwen lang een wondere beschaving van op de spits gedreven aristrocratie hadden in stand gehouden, totdat deze barokke structuur plots in elkaar was gestuikt.” Én de propaganda: “Onmiddellijk verhaalde hij me allerlei gruwelen die de oermensen van over de Rijn bedreven. Een Nazi had onder meer een Joods kind van een tiental maanden aan zijn bajonet geregen. Waar? In een huis aan de Nieuwestraat. Hoe heetten de ouders? Rosenblum of Rosengarten, of misschien was het wel Krakauer. Had hij het gebeurde meegemaakt? Had hij het verhaal uit de eerste hand? Had men, zoals dat in de oorlogsfolklore hoort, de moeder de borsten afgesneden? Neen, dat wist hij niet. Ik was ontmoedigd door zijn ijle fantasieën. Wat er voorviel en waarover ik goed was ingelicht was al ruim genoeg, waarom het nog aandikken door klassieke gruwelverhalen?” Plus de feiten: “Ik wist dat men op dat ogenblik, in Centraal Europa vooral, met de omkoopbare Nazi’s, die niet zo weinig in getal waren alhoewel onverzadigbaar in hun geldzucht, onderhandelde over een uitwisseling van jodenlevens tegen landbouwtractoren en vrachtwagens. (De bonzen waren nog steeds hysterisch in hun geloof in de uiteindelijke overwinning, maar de mindere goden namen al voorzorgen om hun dagen in rust en ‘Wohlstand’ aangenaam te slijten). Er bestonden, voor wie het goed aanlegde, nog heel wat mogelijkheden. Er was in het bezette Europa een beurs in jodenlevens ontstaan, waarover slechts enkele mensen waren ingelicht. In Engelse en Amerikaanse regeringskringen rees elke dag de vraag op: ‘Indien we ze kopen, wat doen we er dan mee?’ Aanbod was er van Duitse zijde voldoende, maar de vraag...” En ook de feiten van de andere kant, trouwens: “Een van de meest beschamende taferelen die de beschaafde wereld ooit heeft gekend is nog steeds voor mij de uitstalling van het bij de voeten opgeknoopte lijk van Clara Pettacci in Milaan, hangend naast het verminkte lijk van haar minnaar, de bordpapieren Caesar”.

De nachttrein naar Savannah, Georgia, ten slotte, eindigt in een ramp waarin vier mannen sterven, maar begint wel hiermee: “Wanneer ik op reis ga, ben ik, bij het vertrek, altijd ietwat teneergedrukt, want van al de wonderlijke avonturen die in treinen en op schepen te beurt vallen aan romanschrijvers en aan de fabrikanten van detectiveverhalen, krijg ik nooit mijn deel. Ik berust er al vele jaren in dat alleen Somerset Maugham en dergelijke uitverkorenen van het lot, het voorrecht genieten, tijdens hun verplaatsingen, fascinerende en fatale dames en uiterst verontrustende heren te ontmoeten.” Paul Theroux, van wie ik eerder De grote spoorwegcarrousel https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2023/04/de-grote-spoorwegcarrousel-paul... besprak, zou Gijsen wat dat laatste betreft mogelijk gelijk geven, maar anderzijds heeft die bij zijn in dat boek beschreven reizen met de trein nooit een botsing met een andere trein meegemaakt. Niet meteen iets om jaloers op te zijn, natuurlijk, maar het was Gijsen bij het schrijven van het verhaal in kwestie duidelijk ook niet te doen om die ramp.

Björn Roose
… (meer)
 
Gemarkeerd
Bjorn_Roose | Jun 8, 2023 |
Boekje geschonken door tante Jo's vader en moeder op haar verjaardag 4/11/1957
 
Gemarkeerd
Janseverinus1 | 1 andere bespreking | Nov 18, 2019 |
Schitterend boek; heerlijke stijl. De verkoper zei dat het zijn eerste boek was dat hij las; het zette hem aan tot meer lezen.
Er zitten verschillende humorlagen in; de mooiste is wel zijn uitzicht op gezette dames vanuit het balkon van een concertzaal.
Mooie examenvraag lijkt me: hoe heet de zus van de hoofdpersoon?
 
Gemarkeerd
leesclubhaarenjb | 2 andere besprekingen | Sep 27, 2016 |

Lijsten

Prijzen

Misschien vindt je deze ook leuk

Gerelateerde auteurs

R. Herreman Composer
B.W.E. Veurman Contributor
Wout van Vliet Illustrator
Jef Geeraerts Contributor
Gaston Burssens Contributor
Willem Elsschot Contributor
Maurice Gilliams Contributor
Maurice Roelants Contributor
Marcel Matthijs Contributor
Hugo Claus Contributor
Dirk De Witte Contributor
Frans De Bruyn Contributor
Tone Brulin Contributor
Paul Snoek Contributor
Roger van de Velde Contributor
Paul Van Ostaijen Contributor
Lode Zielens Contributor
Julien Weverbergh Contributor
Virginie Loveling Contributor
Piet Van Aken Contributor
Willem M. Roggeman Contributor
Jan Emiel Daele Contributor
Rosalie Loveling Contributor
Frans Smits Contributor
Maurice D'Haese Contributor
Janine De Rop Contributor
Daniël Van Hecke Contributor
Lode Verhees Contributor
Gerard Walschap Contributor
Jan Walravens Contributor
René Gysen Contributor
Louis Paul Boon Contributor
Hubert Lampo Contributor
Felix Timmermans Contributor
Ernest Claes Contributor
Ward Ruyslinck Contributor
Fernand Auwera Contributor
Lode Baekelmans Contributor
Raymond Brulez Contributor
Cyriel Buysse Contributor
Hendrik Conscience Contributor
Filip de Pillecyn Contributor
Gust Gils Contributor
Johan Daisne Contributor
Jos Vandeloo Contributor
Clem Schouwenaars Contributor
Stijn Streuvels Contributor
Ivo Michiels Contributor
Maurits Sabbe Contributor
Herman Teirlinck Contributor
Hugo Raes Contributor
Gustaaf Vermeersch Contributor
Hasch Contributor
Huib. Aerts Contributor
Jan Vercammen Contributor
Jeanne Vande Putte Contributor
Frans De Wilde Contributor
Jan Hammenecker Contributor
Wies Moens Contributor
Willem Rombauts Contributor
Eugénie Boeye Contributor
Berten Schepens Contributor
N. A. Drojine Contributor
Amand Simoens Contributor
Marnix Van Gavere Contributor
Decroos Contributor
Aimé De Marest Contributor
Johan Egill Contributor
Firmin Van Hecke Contributor
Zuster Jozefa Contributor
Herman De Cat Contributor
August Van Houtte Contributor
Leroux Karel Contributor
Hilarion Thans Contributor
André Demedts Contributor
René De Clercq Contributor
Luc Indestege Contributor
Karel Vertommen Contributor
Jan Van Nijlen Contributor
Paul Rogghé Contributor
Paul van Ostaijen Contributor
Richard Minne Contributor
Paul Verbruggen Contributor
Maurits De Doncker Contributor
René Verbeeck Contributor
Albe Contributor
Daan Boens Contributor
Frans Buyle Contributor
Alice Nahon Contributor
Filip de Pillecijn Contributor
Adolf Herckenrath Contributor
A. W. Grauls Contributor
Marcel Daman Contributor
Th. de Haan Designer
C.A.. O.P. Terburg Introduction
Inel De Vriendt Illustrator

Statistieken

Werken
113
Ook door
11
Leden
1,272
Populariteit
#20,158
Waardering
½ 3.6
Besprekingen
31
ISBNs
87
Talen
4
Favoriet
1

Tabellen & Grafieken