Afbeelding van de auteur.

Desmond Morris

Auteur van De naakte aap

89+ Werken 9,076 Leden 113 Besprekingen Favoriet van 13 leden

Over de Auteur

Desmond Morris was born January 24, 1928 in Purton, North Wiltshire, United Kingdom. He is a British zoologist, ethologist, author, and surrealist painter. After Morris' military service, he attended the University of Birmingham and graduated in 1951 with a First Class Honours Degree in Zoology. In toon meer 1954, he received a D.Phil from Oxford University. After graduation, Morris was a Curator of Mammals at the London Zoo until 1966. Morris was a presenter of the ITV television program "Zoo Time" in the 1950s, but may be best-known for his 1967 best-selling book, The Naked Ape, which describes the evolution of human behavior from a zoological point-of-view. Morris has authored nearly fifty scientific publications. toon minder

Werken van Desmond Morris

De naakte aap (1967) 2,911 exemplaren
De mensentuin (1969) — Auteur — 932 exemplaren
Desmond Morris' Kattenboek (1986) — Auteur — 772 exemplaren
De naakte mens (1977) — Auteur — 469 exemplaren
Intiem gedrag (1971) 369 exemplaren
Dogwatching (1987) 365 exemplaren
Poezig (1987) — Auteur — 235 exemplaren
Hoe lang slapen paarden (1988) 189 exemplaren
Baby's (1991) 144 exemplaren
Allemaal Mensen (1985) 143 exemplaren
Mijn dagen met dieren (1979) 125 exemplaren
Owl (2009) 89 exemplaren
Het blote oog - reisverhalen (2000) 72 exemplaren
Pocket Guide To Manwatching (1977) 68 exemplaren
Catworld: A Feline Encyclopedia (1996) 67 exemplaren
The Lives of the Surrealists (2018) 61 exemplaren
Desmond Morris' wilde dierenboek (1993) 59 exemplaren
The Book of Ages (1983) 48 exemplaren
The Nature of Happiness (1700) 43 exemplaren
Men and Apes (1966) 42 exemplaren
Desmond Morris' kattenrassen (1999) 42 exemplaren
The Animal Contract (1990) 40 exemplaren
Planet Ape (2009) 27 exemplaren
Monkey (2013) 17 exemplaren
Postures: Body Language in Art (2019) 16 exemplaren
Primate Ethology (1969) 16 exemplaren
Leopard (2014) 15 exemplaren
The British Surrealists (2022) 15 exemplaren
Cats in Art (2017) 13 exemplaren
En nu is het Kerstmis (1992) 13 exemplaren
De naakte mens (2006) 12 exemplaren
The biology of art (1962) 12 exemplaren
Bison (2015) 12 exemplaren
Inrock (1983) 11 exemplaren
Tribes (1988) 10 exemplaren
Men and Pandas (1967) 10 exemplaren
The Art of Ancient Cyprus (1985) 7 exemplaren
The giant panda (1981) 7 exemplaren
The Big Cats (1965) 5 exemplaren
Pubwatching (1993) 4 exemplaren
Introducing Curious Creatures (1961) 4 exemplaren
Das Leben der Surrealisten (2020) 3 exemplaren
The Animals Roadshow (1988) 3 exemplaren
CUERPO AL DESNUDO (6089) (1987) 2 exemplaren
Apes And Monkeys 2 exemplaren
Das Familienleben der Tiere (1986) 1 exemplaar
Evolution 1 exemplaar
O casal a nú 1 exemplaar
Kaķis tuvplānā (2001) 1 exemplaar
Observar 1 exemplaar
Sevmek Dokunmaktir 1 exemplaar

Gerelateerde werken

Tagged

Algemene kennis

Gangbare naam
Morris, Desmond
Officiële naam
Morris, Desmond John
Geboortedatum
1928-01-24
Geslacht
male
Nationaliteit
UK
Land (voor op de kaart)
England, UK
Geboorteplaats
Purton, Wiltshire, England, UK
Woonplaatsen
Purton, Wiltshire, England, UK
Swindon, Wiltshire, England, UK
London, England, UK
North Oxford, Oxfordshire, England, UK
Malta
Newbridge, County Kildare, Ireland
Opleiding
Dauntsey's School
University of Birmingham (BA|1951)
Magdalen College, Oxford University (D.Phil|1954)
Beroepen
artist
zoo curator
zoologist
author
ethologist
Relaties
Baulch, Ramona (wife)
Morris, Jason (son)
Organisaties
Zoological Society of London
British Army
Prijzen en onderscheidingen
Fellow honoris causa, Linnean Society of London (2006)
Honorary Fellow, Zoological Society of London (2012)
Korte biografie
[from Horsewatching]
Desmond Morris, an accomplished artist, TV presenter, film maker and writer, was born in 1928. Educated at Birmingham and Oxford universities, he became the Curator of Mammals at London Zoo in 1959, a post he held for eight years. In 1967 he published The Naked Ape which has sold over 10 million copies worldwide and has changed the way we view our own species forever. Morris's books have been published in over thirty-six countries.

Leden

Besprekingen

Toen ik in het kader van deze boekbespreking de auteur, Desmond Morris, even ging opzoeken op het internet, bleek hij tot mijn verbazing niet alleen nog onder de levenden te zijn (toch geen geringe prestatie voor iemand die geboren is in 1928), maar ook nog steeds volop te publiceren. De zoöloog en etholoog (niet te verwarren met ethicus, zoals zelfs Wikipedia correct aangeeft) die zeker in onze contreien het meeste bekendheid geniet vanwege zijn in 1967 verschenen De naakte aap blijkt dus ook na dit De naakte vrouw (verschenen in 2004) zijn activiteiten nog niet gestaakt te hebben. The Nature of Happiness (2004), Watching (2006), Fantastic Cats (2007), The Naked man (2008), Baby: A Portrait of the First Two Years of Life (2008), Planet Ape (2009), The Artistic Ape (2013), Leopard (2014), Cats in Art (2017), The Lives of the Surrealists (2018), en The British Surrealists (2022) blijken slechts een aantal van de werken te zijn die hij sindsdien nog schreef.

Wat doen die boeken over de surrealisten daarbij? Wel, u kon er nog aan twijfelen bij het lezen van de titels The artistic Ape en Cats in Art, en Morris had vóór 2018 voor zover ik zie ook nooit een boek gewijd aan kunst, maar dat er in 1999 een boek óver hem verscheen met de titel The Secret Surrealist: The Paintings of Desmond Morris, berust niet op een of andere vorm van waanzin bij de uitgever daarvan: behalve zoöloog en etholoog is Morris namelijk ook nog schilder, een surrealistische, en kort na de Tweede Wereldoorlog leek het er zelfs op dat kunst zijn hele leven zou gaan beheersen. Van 1946 tot 1948 gaf hij les in de schone kunsten aan het Chiseldon Army College in Wiltshire, in 1948 had hij zijn eerste solotentoonstelling in het Swindon Arts Centre, in 1950 een duo-expositie met (de toch wel bekende) Joan Miró in de London Gallery, in de jaren daarna zouden er nog veel tentoonstellingen volgen. In 1950 schreef en regisseerde hij ook twee surrealistische films, maar de namen daarvan mogen al een eerste teken zijn dat zijn interessesfeer zich geleidelijk verlegde naar waar we hem het best voor kennen (en waar hij intussen een doctoraat in had), zoölogie: Time Flower en The Butterfly and the Pin. De twee interesses zouden mekaar nog ontmoeten in zijn tentoonstellingen van kunstwerken gemaakt door apen, maar het moge duidelijk zijn dat ze ook de basis vormen voor De naakte vrouw. Wie beter dan een kunstenaar-annex-zoöloog kan de lezer immers begeleiden langs het hele vrouwelijke lichaam, van Het haar over Het voorhoofd, De oren, De ogen, De neus, De wangen, De lippen, De mond, De hals, De schouders, De armen, De handen, De borsten, De taille, De heupen, De buik, De rug, Het schaamhaar, Het geslachtsdeel, De billen en De benen tot De voeten? Iemand misschien die behalve van De evolutie ook nog wat weet over menselijke geschiedenis in het algemeen, filosofie, en de manier waarop alle (of minstens veel) van die lichaamsdelen doorheen de geschiedenis, op verschillende plaatsen op de wereldbol, versierd en ontsierd zijn en waarom? Inderdaad, maar gelukkig blijkt Desmond Morris ook aan dát deel van het signalement te voldoen.

Uit dit boek, in Nederlandse vertaling uitgegeven bij MOM (aldus de binnenflap “een onderdeel van Uitgeverij Unieboek in Houten”), zou ik zo ongeveer álles kunnen citeren (je hebt van die boeken waarbij je eigenlijk maar één ding kan aanbevelen, zijnde het helemaal lezen), maar wat iedereen hier werkelijk zou kunnen uit opsteken, is dat “transvrouwen” nóóit meer zullen zijn dan mannen die er (als het meevalt) wat een paar fysieke kenmerken betreft min of meer vrouwelijk uitzien. Al verwijder je de lul, al implanteer je “borsten”, al verhoog je op een of andere manier enigszins de stem, al ga je wat knutselen aan het gezicht en het haar, al draagt zo’n “vrouw” een gouden ring, het is en blijft een mannelijk ding. “Iedere vrouw heeft” namelijk, zoals Morris in zijn Inleiding schrijft, “een prachtig lichaam – prachtig omdat dat lichaam het voorlopig eindpunt is van miljoenen jaren evolutie. Het vrouwenlichaam zit vol verbazingwekkende aanpassingen en subtiele verfijningen waardoor het het meest opmerkelijke organisme op onze planeet is geworden”. “(…) ondanks dat hebben culturen in verschillende tijden en op verschillende plaatsen geprobeerd de natuur te verbeteren door op talloze manieren het vrouwenlichaam te veranderen en te verfraaien”, soms aangenaam soms pijnlijk, “maar het waren allemaal pogingen om de vrouw nog mooier te maken dan ze van nature al is”. Denken dat je met wat chirurgisch geknoei van een man een vrouw kan maken, is in vergelijking met wat de evolutie voor dat hoogstens door de mens geverniste kunstwerk gedaan heeft dan ook op zijn voorzichtigst uitgedrukt geknoei met vingerverf om een weinig geslaagd schilderij neer te zetten dat bovendien niet het minste nader onderzoek kan verdragen.

Misschien echter bewijzen juist dié mannen wel wat Morris verder in zijn Inleiding schrijft over mannen: “Op de leeftijd van dertig jaar heeft een man een vijftien keer groter risico om een ongeluk te krijgen dan een vrouw. Dat komt doordat mannen het risico-element uit het kinderspel beter bewaard hebben dan vrouwen.” Weinig dingen zijn in ons westerse leven van tegenwoordig immers zo risicovol en geven zo weinig hoop op een werkelijke beloning als je in je lijf laten snijden om er als vrouw uit te gaan zien: per slot van rekening wordt in onze contreien, onder westerlingen, niemand nog gedwongen zich volgens een bepaald gedragspatroon te gedragen omdat hij met bepaalde chromosomen is geboren, dus dat kan nooit een reden zijn om, al dan niet alleen op papier, van geslacht te veranderen, én bovendien worden vrouwen naar het schijnt massaal professioneel achtergesteld op mannen (waardoor de omgekeerde beweging, je van vrouw laten ombouwen tot “man”, eventueel wél nog te verstaan zou zijn). Maar goed: “Hoewel mannen door deze eigenschap regelmatig in problemen komen, was het een waardevolle eigenschap in de oertijd toen mannen wel risico’s moesten nemen om succes te hebben bij de jacht. Vrouwen waren toen te waardevol om bij de jacht te riskeren, maar de mannen van de stam waren vervangbaar en daarom specialiseerden zij zich in het nemen van risico’s. Kwamen er enkelen van hen om, dan had dat geen invloed op de mogelijkheid van de kleine stammen om zich voort te planten, maar als enkele vrouwen stierven, dan vormde dat een directe bedreiging voor de voortplantingssnelheid.” Leveren dergelijke “transformaties” behalve risico’s voor wie ze ondergaat weinig op, de mannen die ze ondergaan zijn net zo goed quantité négligeable als alle andere. Als “vrouw” zowel als als man, overigens, want of je er nu van op een afstandje uitziet als een vrouw of niet, of je nu in je hoofd steekt dat je last hebt van je ‘regels’ zónder dat je bloedt of niet, je kan niet zwanger worden, je kan geen kinderen op de wereld zetten, en kan daarmee dus precies datgene niet wat vrouwen in globo, in de wereld, het radicaalst onderscheidt van mannen.

Maar misschien zie ik het wel te breed. Misschien willen die mannen zich alleen maar vóórdoen als vrouwen om zo vrouwen te verslaan? Niet per se door er vrouwelijker dan hen uit te zien – zoals gezegd, is dat in veel gevallen, zelfs als je alleen naar de oppervlakte kijkt en van niet te dichtbij, bijlange niet zo -, maar door op andere vlakken de concurrentie te vervalsen? Los van het feit dat een aantal van hen – en ik twijfel er niet aan dat ze dat niet allemaal doen – van oordeel is dat ze ook wat seks betreft als vrouwen dienen gezien te worden en dat mannen die de feiten niet ontkennen “transfoob” zijn, zijn er namelijk (al is er intussen een serieuze tegenbeweging op gang gekomen) ook domeinen waarop het werkelijk volstaat een oogje dicht te knijpen en te doen alsof de verschillen niet bestaan als ze er op papier maar niet zijn. Sport bijvoorbeeld, waar de activiteiten al sinds dat vrouwen er officieel mogen aan doen (wat gezien sport de verderzetting van oorlog in een meer ‘geciviliseerde’ vorm is niet vanzelfsprekend is) strikt gescheiden zijn tussen de seksen. Niet omdat álle mannen beter scoren dan álle vrouwen, of zelfs omdat de beste mannen in álle sporten beter scoren dan de beste vrouwen (met zwemmen op de ultralange afstand schijnt dat bijvoorbeeld niet zo te zijn), maar omdat hun vanzelfsprekende (gemiddelde) fysieke voordeel voor de meeste mannen al meer dan reden genoeg is om de concurrentie met vrouwen op dat vlak niet aan te gaan (in de professionele wereld buiten de sport is dat tegenwoordig wel anders – eerder mannelijke eigenschappen zijn er niet noodzakelijk een voordeel tegenover eerder vrouwelijke): “Van het gemiddelde mannenlichaam bestaat 28 kilo uit spieren, van het vrouwenlichaam slechts 15 kilo. Het typische lichaam van een man is 30 procent sterker, 10 procent zwaarder en 7 procent langer dan het typische lichaam van een vrouw. Het vrouwenlichaam, dat zo belangrijk is voor de voortplanting, moest beter beschermd worden tegen de hongerdood en bestaat, met al zijn ronde vormen, dan ook uit 25 procent vet terwijl het pezige mannenlichaam slechts 12,5 procent vet bevat”.

Enfin, het is absoluut niet mijn bedoeling hier het proces te maken van “transvrouwen” en al helemaal niet om ze allemaal over één kam te gaan scheren. Van een aantal van hen kan je je afvragen waaróm ze, al dan niet na de “nodige” fysieke ingrepen, besloten hebben zich officieel als “vrouw” te identificeren (zoals gezegd verhindert niks een man zich in de feiten als een vrouw te identificeren), en van allemáál weet je dat wat van binnen zit (en dan bedoel ik niet fysiek van binnen, maar in de geest) hoogstens heel kortstondig zal veranderd worden door wat van buiten aangepast is (geluk op lange termijn zal die aanpassing niet brengen), maar van een enkele weet ik ook dat hij een zeer fijne collega van me geweest is, die er over voor mij belangrijke zaken dezelfde ideeën op nahield als ik, en met wie het altijd fijn praten was. Dat zou krek hetzelfde geweest zijn als hij géén “transvrouw” was geweest, maar ik wil toch gezegd hebben dat een algemeen standpunt over “transvrouwen” geen persoonlijk oordeel uitmaakt over “transvrouwen”.

Dat gezegd zijnde: Morris heeft het op geen enkel moment in zijn boek over die “transvrouwen”. Wel over, bijvoorbeeld, échte blondines en namaakblondjes: “Blondines hebben dunner haar en compenseren dit met een groter aantal – gewoonlijk ongeveer 140.000. Brunettes hebben zo’n 108.000 haren terwijl roodharigen, van wie de haren het dikst zijn, niet verder komen dan 90.000.” En dat terwijl “de verlokking van blond (…) deels [ligt] in de fijnheid van het haar. Blonde haren zijn veel dunner dan andere waardoor het haar veel zachter is en sensueler aanvoelt bij intiem lichaamscontact. Onder de aaiende vingers of tegen de wang van een man doet de zachtheid van het haar denken aan de zachtheid van de rondingen van het vrouwenlichaam. In die zin zijn blondines dus vrouwelijker dan roodharigen of brunettes.” En dan heeft “licht gekleurd haar (…) nog een voordeel, dat uitsluitend visueel is: blond schept een jeugdiger beeld dan donker. Als een vrouw een dergelijk beeld uitstraalt, vergroot dat haar sex-appeal omdat er signalen vanuit gaan die roepen ‘zorg voor mij’. Dat blondines jeugdigheid suggereren wordt veroorzaakt door het feit dat bij een groot deel van de mensheid baby’s lichter gekleurd haar hebben dan hun ouders, en ‘babykrullen’ worden dan ook altijd in verband gebracht met jeugdigheid.”

Of over de verschillende signalen die, al dan niet bewust, met de wenkbrauwen worden gegeven: fronsen, optrekken, scheef trekken, op- en neertrekken, ophalen, de “wenkbrauwflits”, ze passeren allemaal de revue, vooraleer Morris even een zijpaadje inslaat: “In de jaren dertig deed zich in Londen een situatie voor waarover veel werd gepraat: een hoofdverpleegster had een verpleegster verboden haar wenkbrauwen te epileren. Er werd een klacht ingediend omdat dit een schending zou zijn van de persoonlijke vrijheid, maar de gemeenteraad van Londen steunde de beslissing van de hoofdverpleegster. Hierdoor bleven de patiënten in hun ziekenhuisbedden immers gespaard voor de erotische stimulans van het zien van mooi gevormde wenkbrauwen. (De beslissing zou door de profeet Mohammed worden toegejuicht; een van zijn uitspraken luidt immers: ‘Dat God de vrouw moge vervloeken die… haar wenkbrauwen uittrekt.’)”

Of over vrouwenoren (“of ze zijn genegeerd, of ze zijn verminkt”), hun erotische functie (zo ongeveer ieder onderdeel van het menselijk lichaam blijkt een erotische functie te hebben, al is die soms, bijvoorbeeld in het geval van de buik, vrij recent), en de redenen waarom er al van oudsher dingen in gehangen worden: “Omdat de duivel en andere kwade geesten altijd trachten het menselijk lichaam binnen te komen om het in bezit te nemen, is het noodzakelijk alle lichaamsopeningen te beschermen. Het dragen van amuletten aan de oren zou de beste manier zijn geweest om demonen de weg te versperren.”

Of over de “scheve” ogen van Aziaten: “Een andere vorm van bescherming van het oog doet zich voor bij Aziaten die boven het bovenste ooglid een huidplooi bezitten, de oogplooi, waardoor hun ogen hun kenmerkende vorm hebben. Foetussen van alle mensen bezitten deze plooi, maar alleen leden van de Aziatische tak van de mensenfamilie behouden hem. Soms wordt een westerse baby met de oogplooi geboren, maar deze verdwijnt geleidelijk aan als de neus smaller wordt en de vorm ervan tijdens de groei verandert. Bij Aziaten lijkt de plooi een restant van een algehele aanpassing tegen kou. Het gezicht als geheel bevat meer vet, is platter en beter in staat ijzige omstandigheden te weerstaan, en de extra huidplooi boven het oog helpt het gevoelige gebied te beschermen tegen extreme omstandigheden.”

Of over ons aller neus: “Als we de neus van de mens met die van onze naaste verwanten vergelijken, dan zien we algauw dat de onze, met zijn vooruitstekende neusbrug, zijn verlengde punt en de naar beneden gebogen neusvleugels, uniek is. Apen en mensapen hebben niets wat hierop lijkt. Primaten die een uitstekende neus hebben, hebben ook de lange snuit in het lange gezicht dat daarbij past. Maar mensen hebben een vooruitstekende neus in een plat gezicht, en dat bijzondere kenmerk verdient een bijzondere verklaring.”

Of over onze, ook al, rare lippen: “Er is iets raars met de lippen van de mens, iets dat uniek is in de dierenwereld: ze zitten binnenstebuiten. De meeste mensen beseffen dat natuurlijk niet omdat we nooit eens onze lippen in de dierentuin gaan vergelijken met die van onze naaste verwanten, de mensapen en apen. Maar als we de mond van een chimpansee of gorilla eens goed zouden bekijken, dan zouden we algauw zien dat het zachte, vlezige, glinsterende oppervlak dat wij zien als we in de spiegel kijken, bij hen verborgen is.” En Freuds gezwam over het gebruik van die binnenstebuiten gekeerde dingen: “De freudiaanse visie op de orale genoegens van volwassenen is dat zij deprivatie in de kindertijd weerspiegelen. Het idee hierachter is dat als baby’s niet de orale beloning krijgen die moeders hen gewoonlijk geven, zij hun leven lang op zoek zullen blijven naar compensatie. Dat zou in extreme gevallen best wel eens zo kunnen zijn, maar wat Freud over het hoofd zag was dat de genoegens die men in welke fase van het leven dan ook beleeft, de neiging hebben gedragspatronen te veroorzaken. Iemand die als baby genoten heeft van het zuigen aan de borst, zoals de meeste baby’s, zal zich niet gauw de kans laten ontnemen om als volwassene dergelijke pleziertjes te ervaren – domweg omdat er juist geen deprivatie was in de kindertijd. Freuds negatieve houding ten aanzien van volwassenen die van kussen, roken, het eten van zoetigheid en het nippen van warme, zoete drankjes houden, is misschien niet zo moeilijk te begrijpen als men weet hoeveel pijn hijzelf in de mond heeft gehad. Hij leed aan mondkanker, en het grootste deel van zijn gehemelte moest in 33 operaties worden verwijderd. Misschien moet hem zijn houding ten aanzien van volwassenen die hij oraal gefixeerd en infantiel noemde, maar vergeven worden omdat zij orale genoegens kenden die voor hem niet meer waren weggelegd.”

Maar - daar gaat dit boek per slot van rekening over - dus ook over wat vrouwen zo allemaal onderscheid van mannen (en bij “transvrouwen” verre van altijd wordt aangepakt/aangepast): een flauwere bocht van de boventanden, bijvoorbeeld; lichter gebouwde kaken; iets kleinere tanden; een langere en slankere hals (omdat vrouwen een kortere thorax in verhouding tot de ruggengraat hebben en omdat mannen zwaarder gespierd zijn); de minder vooruitstekende adamsappel, de kortere stembanden, het kleinere strottenhoofd (met het weetje dat “professionele prostituees (…) gemiddeld een wat groter strottenhoofd en een lagere stem dan andere vrouwen [hebben]”); de schouders die “ronder, zachter, gladder, smaller en dunner dan die van mannen” zijn; de schouderbreedte (bij de gemiddelde vrouw bijna zevenachtste van die van de gemiddelde man); de kortere onderarmen (waardoor vrouwen bijvoorbeeld veel slechtere speerwerpers zijn dan mannen); de elleboog die een grotere hoek maakt; de andere okselafscheidingen (mensen uit het Verre Oosten, zowel mannen als vrouwen, missen die overigens zo goed als compleet); de leniger maar minder sterke handen (vrouwen hebben lichtere en dunnere vingers, maar ook de gewrichten zijn leniger); het langs voren zittende tweede paar billen die ook bekend staan als borsten (voor meer uitleg: lees het boek); het feit dat een vrouw door haar andere lichaamsbouw ook anders moét lopen dan een man; de – voor de vroegere Chinezen helaas nog niet voldoende - kleinere voet (gemiddeld 24,4 centimeter bij de vrouw tegenover 26,8 centimeter bij de man); enzovoort, enzoverder.

Zoals gezegd: ik zou uit dit boek kunnen blijven citeren en ik kan u alleen maar aanraden het in zijn geheel te lezen. Behalve op en top wetenschappelijk is het ook gewoon zeer goed, soms ook zeer grappig, geschreven en van iedere bladzijde kan je weer wat bijleren.

Björn Roose
… (meer)
 
Gemarkeerd
Bjorn_Roose | 3 andere besprekingen | Jun 15, 2023 |
Een serie over het menselijk gedrag. In zes afleveringen worden o.a. onze lichaamstaal, eetpatronen, manier van samenleven en wonen, liefde en voortplanting, onze ontwikkeling en behoeften belicht.

Bevat: 4) De biologie van de liefde 5) De onsterfelijke genen 6) De overleving voorbij
 
Gemarkeerd
pwrtt | Mar 5, 2021 |
Een serie over het menselijk gedrag. In zes afleveringen worden o.a. onze lichaamstaal, eetpatronen, manier van samenleven en wonen, liefde en voortplanting, onze ontwikkeling en behoeften belicht

Bevat: 1) Lichaamstaal 2) De jagende aap 3) De mensentuin
 
Gemarkeerd
pwrtt | Mar 5, 2021 |
Gelezen toen ik 15 was en maakte toen erg veel indruk. Nadien las ik dat Morris door wetenschappers niet echt ernstig werd genomen, en daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Maar ik voel me niet in staat om een oordeel met kennis van zaken te vellen!
½
 
Gemarkeerd
bookomaniac | 48 andere besprekingen | Jun 24, 2016 |

Lijsten

Prijzen

Misschien vindt je deze ook leuk

Gerelateerde auteurs

Statistieken

Werken
89
Ook door
8
Leden
9,076
Populariteit
#2,650
Waardering
½ 3.7
Besprekingen
113
ISBNs
610
Talen
26
Favoriet
13

Tabellen & Grafieken