Vrijheid wordt over het algemeen gezien als het vermogen om een ​​doel te bereiken en verlangens te bevredigen. Maar wat zijn de bronnen van deze doelen en verlangens? Als ze voortkomen uit onwetendheid, gewoontepatronen en negatieve emoties – psychologisch destructieve elementen die ons feitelijk tot slaaf maken – is de vrijheid om ze na te streven dan echte vrijheid of slechts een mythe? In dit boek onderzoekt Chögyam Trungpa de betekenis van vrijheid in de diepgaande context van het Tibetaans boeddhisme. Hij laat zien hoe onze houding, vooroordelen en zelfs onze spirituele praktijken ketens kunnen worden die ons binden aan zich herhalende patronen van frustratie en wanhoop. Hij legt ook de rol van meditatie uit bij het onder de aandacht brengen van de oorzaken van frustratie en bij het toestaan ​​dat deze negatieve krachten hulpmiddelen worden bij het bereiken van ware vrijheid. Trungpa's unieke vermogen om de essentie van de boeddhistische leer uit te drukken in de taal en beeldtaal van de hedendaagse Amerikaanse cultuur, maakt dit boek tot een van de meest direct beschikbare bronnen voor de betekenis van de boeddhistische leer die ooit is geschreven. ( )