Een geweldig mooi verhaal over dubbelspel en verraad.
Een tolk van Congelees/Engelse afkomst komt terecht in de voorbereidingen van een staatsgreep.
Gaat het om het bewaren van de vrede in een land of toch vooral om geld, diamanten en olie?
Loyaliteit, trouw en egoisme spelen weer een grote rol, zoals in alle boeken van John le Carré. ( )

Misschien niet Le Carré's beste boek : het zwalpt net iets te veel tussen heden en verleden, tussen introspectie en spanning, tussen filosofie en geo-politiek. Toch is dit het ideale boek voor 50 jaar Congo. Le Carré toont opnieuw hoe hij met zijn internationale visie en zijn humanistische verontwaardiging vanuit een banale setting een sterke literaire thriller kan opbouwen. Zijn liefde voor Afrika wordt sinds de "Toegewijde Tuinier", er alleen sterker door. Op een eiland tussen Groot-Brittannië en Denemarken wordt een geheime conferentie gehouden over de politieke en economische toekomst van de Kivu-streek, los van de machtsgreep van Kinshasa. Een briljante linguïst wordt via de Engelse geheime dienst ingehuurd om te tolken, maar ook om de kamers van de deelnemers af te luisteren. Niet alleen ontdekt hij dat het opzet van de conferentie niet zo altruïstisch is als beoogd, hij wordt geconfronteerd met zijn eigen half-Congolese afkomst.
Ideaal vakantieboek. ( )