Een volk van 315.000.000 mensen, waaronder 70.000.000 Mohammedanen en 240.000.000 Hindoes zijn, leeft sedert eeuwen onder Engels bestuur. Door de verdeeldheid der eigen vorsten, door de onwetendheid en vaak ook door de gemakzucht der bewoners was de overheersing mogelijk.

De vijfde en laatste vinger van de hand stelt de bevordering voor van het zelf spinnen en weven in ieder dorpje in India, zodat de gezinnen hun eigen doek kunnen spinnen en weven van de katoen, die bij hun eigen deur groeit, in plaats van de geweven katoentjes te moeten kopen. Het verschaft hun een eenvoudige en weinig kostbare nijverheid, die zij in hun vrije tijd kunnen uitoefenen, wanneer het hun onmogelijk is de velden te bearbeiden wegens de droogte van de grond.

Gandhi wil zijn volk bezigheid geven in hun vrije, vaak door luiheid of uitspattingen verspilde tijd.