StartGroepenDiscussieMeerTijdgeest
Doorzoek de site
Onze site gebruikt cookies om diensten te leveren, prestaties te verbeteren, voor analyse en (indien je niet ingelogd bent) voor advertenties. Door LibraryThing te gebruiken erken je dat je onze Servicevoorwaarden en Privacybeleid gelezen en begrepen hebt. Je gebruik van de site en diensten is onderhevig aan dit beleid en deze voorwaarden.

Resultaten uit Google Boeken

Klik op een omslag om naar Google Boeken te gaan.

Bezig met laden...

Wat nu, kleine man? (1932)

door Hans Fallada

Andere auteurs: Arnulf Øverland (Vertaler), Gerd Bausch-Lilliehöök (Vertaler), Susan Bennett (Vertaler), Soma Braun (Vertaler), Italo Alighiero Chiusano7 meer, Sonja Heise (Vertaler), Ramon Monton (Vertaler), Bruno Ravel (Vertaler), Roy Reardon (Redacteur), Bruno Revel (Vertaler), Nico Rost (Vertaler), Eric Sutton (Vertaler)

LedenBesprekingenPopulariteitGemiddelde beoordelingAanhalingen
1,0002820,785 (3.94)49
Written just before the Nazis came to power, this darkly enchanting novel tells the story of a young German couple trying to eke out a decent life amidst an economic crisis that is transforming their country into a place of anger and despair. Little Man, What Now?was an international bestseller upon its release, and was made into a Hollywood movie -- by Jewish producers, which prompted the rising Nazis to begin paying ominously close attention to Hans Fallada, even as his novels held out stirring hope for the human spirit. It is presented here in its first-ever uncut translation, by Susan Bennett, and with an afterword by Philip Brady that details the calamitous background of the novel, its worldwide reception, and how it turned out to be, for the author, a dangerous book.… (meer)
Bezig met laden...

Meld je aan bij LibraryThing om erachter te komen of je dit boek goed zult vinden.

Op dit moment geen Discussie gesprekken over dit boek.

» Zie ook 49 vermeldingen

Engels (12)  Nederlands (5)  Italiaans (5)  Catalaans (2)  Noors (1)  Deens (1)  Duits (1)  Alle talen (27)
Toon 5 van 5
Het klinkt lullig, ik weet het, maar wat een charmant verhaal is dit! Ja charmant, hoewel het de ellende beschrijft van twee kleine mensen, in de crisisjaren van eind jaren 1920, begin jaren 1930 in Duitsland. En wat voor ellende: het koppeltje Johannes, ‘der Pinneberg’ en Emma, ‘Lämmchen’, zijn zo arm als de straat en belanden van de ene ramp in de andere. Vooral Johannes gaat er bijna aan ten onder, voortdurend onzeker, voortdurend begaan met het ophouden van schone schijn en tegelijk geplaagd door een moreel kompas dat hem op de rechte weg houdt. En Emma, in al haar onhandigheid toch gelovend in het goede en vooral in hun liefde. Zo beschreven klinkt dit als een smartlap, en dat is het ook wel, dit boek. Maar Fallada vertelt het allemaal op zo’n aandoenlijke manier dat je niet anders dan diepe sympathie kan hebben voor deze twee mensen. Tegelijk geeft hij een treffend beeld van Duitsland in de omslag, met de chaos van de Weimarrepubliek, en opkomende radicale tendensen als het nationaalsocialisme en het rabiate communisme. Gepubliceerd in 1932 wist Fallada verduiveld goed waar hij over schreef. Wat mij betreft, mag hij gerust hoger ingeschat worden dan de misschien genialer maar tegelijk ook hautainer Bertold Brecht. ( )
  bookomaniac | Dec 2, 2021 |
voor de opkomst van de nationaalsocialisten gelooft het echtpaar in geluk. Maar: overleven! Bestseller ( )
  gielen.tejo | Sep 22, 2020 |
Met Wat nu, kleine man? (1932) verwierf Hans Fallada wereldroem. Het boek werd in tientallen talen vertaald, vier keer verfilmd en er werden talloze bewerkingen voor het toneel van gemaakt. Morrissey, voormalig frontman van The Smiths, noemde een van de liedjes op zijn eerste soloalbum naar de roman: ‘Little man, what now?’

Hans Fallada, die in 1893 als Rudolf Ditzen in Greifswald bij de Oostzee werd geboren, ontleende zijn pseudoniem aan twee sprookjes van de gebroeders Grimm: ‘Hans im Glück’ en ‘Die Gänsemagd’. In het laatste verhaal komt een paard voor dat ‘Falada’ (met één ‘l’) heet en dat zelfs na zijn dood de waarheid blijft spreken.

Fallada’s leven leest als een roman. Geboren als zoon van een hoge rechter lijkt hij voorbestemd voor een carrière binnen de rechterlijke macht. Op school is hij niet gelukkig. Hij heeft problemen met zijn leeftijdsgenoten en er zijn onbeantwoorde verliefdheden op meisjes. Als hij zeventien is, besluit hij samen met een vriend zelfmoord te plegen. Om hun ouders niet in diskrediet te brengen, zullen ze doen voorkomen alsof het een duel betreft. Rudolfs schot is raak en zijn vriend sterft. Hijzelf is niet geraakt en probeert zichzelf alsnog dodelijk te verwonden door zich in de borst te schieten. Levensgevaarlijk gewond wordt hij gevonden. Hij wordt van moord beschuldigd, maar door tussenkomst van zijn vader belandt hij in een psychiatrische inrichting en niet in de gevangenis.

Als in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, meldt Fallada zich aan voor militaire dienst. Hij wordt afgekeurd en zal de oorlog grotendeels in psychiatrische klinieken doorbrengen waar hij probeert te genezen van zijn morfine- en alcoholverslaving. In de jaren twintig komt hij aan de kost als rentmeester. Om zijn verslavingen te financieren, maakt hij zich schuldig aan vermogensdelicten. Tot twee keer toe wordt hij veroordeeld tot een gevangenisstraf. Inmiddels heeft hij een paar romans gepubliceerd die weinig succesvol zijn. In 1928 leert hij Anna ‘Suse’ Issel kennen. Een jaar later trouwen ze. Zij zal model staan voor de romanfiguur Lämmchen (lammetje) die in de Nederlandse vertaling vreemd genoeg als ‘Engeltje’ door het leven gaat. In 1931 publiceert hij Bauern, Bonzen und Bomben. Deze roman betekent zijn doorbraak. Een jaar later volgt Kleiner Mann – was nun? Zoals gezegd een wereldwijd succes.

Inmiddels zijn de nazi’s aan de macht gekomen. Zijn roman Wer einmal aus dem Blechnapf frißt, waarin hij zijn ervaringen in de gevangenis beschrijft, komt nog wel door de censuur aangezien het kritiek op het gevangeniswezen in de Republiek van Weimar betreft. Vanaf dat moment oefent Fallada zich in onzichtbaar zijn. Hij trekt zich terug op het platteland en in de boeken die hij vanaf dan publiceert, probeert hij vooral geen aanstoot te geven. Toch blijft Wat nu, kleine man? tijdens de nazitijd gewoon leverbaar. Fallada heeft er wel het een en ander aan veranderd. De SA-man die met zijn kompanen regelmatig slaags raakt met politieke tegenstanders is in de genazificeerde versie bijvoorbeeld plotseling een knokgrage voetballer geworden.

Fallada was geen held. Hij omschreef zichzelf in de eerste plaats als een overlever. En die karaktertrek zien we ook bij veel van zijn romanpersonages terug. Kijk maar naar Enno Kluge in Alleen in Berlijn of naar Jachmann in Wat nu, kleine man?. Je zou bijna geneigd zijn deze personages als verkapte zelfportretten van de auteur te zien.

In 1944 loopt zijn huwelijk met Suse op de klippen. Tijdens een echtelijke ruzie gaat zijn pistool af en hij wordt beschuldigd van poging tot moord. Fallada wordt niet toerekeningsvatbaar verklaard en verdwijnt voor enkele maanden in een psychiatrische inrichting. Tijdens zijn verblijf daar ontstaat zijn roman Der Trinker. Kort na zijn ontslag trouwt hij met de dertig jaar jongere oorlogsweduwe Ursula Losch die eveneens met drugsproblemen kampt.

Door overmatig alcohol- en morfinegebruik is zijn lichamelijke toestand zorgwekkend. In 1946 belandt hij in de Berlijnse Charité. Hoewel ernstig verzwakt, schrijft hij daar in nauwelijks een maand tijd Alleen in Berlijn. De publicatie van deze roman zal hij niet meer meemaken. Nog geen drie maanden later op 5 februari 1947 overlijdt hij aan hartfalen.

Deze laatste roman luidde wereldwijd de afgelopen jaren een ware Fallada revival in. In de Angelsaksische wereld prijkte het boek maandenlang in de boekentoptien. Ook in ons taalgebied werd het zeer enthousiast ontvangen.

Vorig jaar werd in de kelders van Aufbau Verlag het oorspronkelijke typoscript van de roman gevonden. In de originele uitgave bleek nogal drastisch te zijn gecensureerd. Erotische passages waren afgezwakt en een hoofdstuk over het naziverleden van personage Anna Quangel was geschrapt. Inmiddels is de ongecensureerde uitgave in Duitsland verkrijgbaar. Een vertaling hiervan verschijnt eind november bij uitgeverij Cossee.

DE VERMORZELENDE WERKING VAN EEN ECONOMISCHE CRISIS
Het verhaal van Kleine man, wat nu?: Johannes Pinneberg en zijn verloofde Emma ‘Engeltje’ Mörschel proberen hun hoofd boven water te houden tijdens de late jaren twintig van de vorige eeuw. De Republiek van Weimar loopt op zijn laatste benen. De grote economische crisis heeft Duitsland in zijn greep.

De roman begint met een scene die de rest van het boek bepaalt: Pinneberg en ‘Engeltje’ brengen een bezoek aan de beroemde vrouwenarts dokter Sesam. Het jonge paar wil voorgelicht worden over doeltreffende anticonceptie want ze kunnen nog geen kinderen gebruiken omdat het financieel niet goed uitkomt. ‘Een beetje te laat, meneer Pinneberg’, zegt de arts nadat hij Emma onderzocht heeft, ‘Het is al gebeurd. Begin van de tweede maand, denk ik.’

Ze trouwen, huren een appartement in een buitenwijk van het provinciestadje Ducherow waar Pinneberg als kantoorbediende bij een handelaar in aardappelen en meststoffen werkt en proberen rond te komen van zijn schamele loon. Dan slaat voor de eerste keer het noodlot toe. Omdat hij niet ingaat op de avances van de dochter van zijn baas en daarnaast ook nog eens weigert over te werken in het weekeinde, wordt hij ontslagen. Zijn pogingen om ander werk in Ducherow te vinden worden niet beloond.

Redding komt er uit onverwachte hoek. Pinnebergs moeder, met wie hij al sinds zijn jeugd een getroebleerde verhouding heeft, schrijft aan Engeltje dat ze zo snel mogelijk naar Berlijn moeten komen: ‘Wat een onzin dat hij nu in mestartikelen doet. Heb ik hem daarvoor zo’n goede opleiding laten volgen? Hij moet maar meteen hiernaartoe komen en op 1 oktober in het warenhuis van Mandel beginnen. Ik heb hem een baantje bezorgd.’

Als Pinneberg met zijn zwangere vrouw in Berlijn arriveren, blijkt moeder Pinneberg meer te hebben beloofd dan ze waar kan maken. Dat van die baan is ze al weer vergeten. Pinneberg moet het maar met haar vriend Jachmann bespreken. Dankzij deze raadselachtige man – wiens leven zich voortdurend afspeelt op de grens van de illegaliteit – komt Pinneberg uiteindelijk aan een baan als verkoper bij warenhuis Mandel.

Leek het er in Ducherow nog op dat Pinneberg enigszins greep op zijn leven had, in de metropool Berlijn worden hij en Engeltje al snel meegesleurd door de maatschappelijke ontwikkelingen. Ook bij Mandel wordt hij ontslagen. Inmiddels is hun kind, dat consequent door hen ‘het Wurm’ wordt genoemd, geboren. Van Pinnebergs moeder hoeven ze geen steun te verwachten. Zij dacht dat hun komst naar Berlijn vooral haar financieel gewin zou opleveren. Nu het tegendeel bewezen is, trekt zij haar handen van haar zoon en zijn jonge gezin af. Alleen de mysterieuze Jachmann biedt op gezette tijden hulp.

Uiteindelijk trekken de Pinnebergs zich terug op het platteland in de omgeving van Berlijn. Daar hebben ze van Heilbutt, een oud-collega bij Mandel, die ook ontslagen is en inmiddels zijn brood verdient met het verkopen van pornografische afbeeldingen, de beschikking gekregen over een gammel tuinhuis. Engeltje verdient wat geld bij met naaiwerk terwijl Pinneberg als huisman zijn dagen slijt.

In een van de laatste hoofdstukken reist Pinneberg naar Berlijn om het geld van de werkelozenondersteuning te halen. Engeltje vraagt hem daar bananen en echte boter te kopen. Nadat hij een paar oude schulden heeft afgelost, blijkt dat het al te laat is om zijn boodschappen te doen. Deze schijnbaar terloopse gebeurtenis zorgt voor een huiveringwekkende slotscène. Terwijl het verkeer aan alle kanten aan hem voorbijraast, mensen hem opzij duwen – zelfs de hoeren besteden geen aandacht aan hem – wordt hij zich sterker dan ooit bewust van zijn nietigheid. Hij is nog minder dan een kleine man, hij is niemand meer, zelfs geen mens. ‘… ze hebben me van het trottoir geduwd… ze hebben me weggejaagd… hoe kan ik de mensen nu nog in de ogen kijken’, zegt hij als hij na een lange nachtelijke zwerftocht weer bij Engeltje en ‘het wurm’ is.

‘Maar je kunt mij toch in de ogen kijken, jongen!’, zegt ze, ‘Altijd! Altijd! Je bent toch bij mij, we horen toch bij elkaar…’ en even verder: ‘Het is hun oude geluk, het is hun oude liefde. Hoger en hoger, van de bevlekte aarde naar de sterren.’

EEN FATSOENLIJK MENS TE BLIJVEN
Het slot van Wat nu, kleine man? is heel wat hoopvoller dan het slot van Alleen in Berlijn. In die laatste roman sterven de beide protagonisten na een lange lijdensweg in de gevangenissen van het naziregime. Inmiddels waren er toen veertien jaar verstreken en had Tweede Wereldoorlog in bijna ieder zijn leven zijn sporen achtergelaten.

Toch, als je de twee romans naast elkaar legt, valt op dat het steeds gaat om in hoeverre het mogelijk is fatsoenlijk te blijven. De Quangels uit Alleen in Berlijn moesten hun pogingen met de dood bekopen. Zover is het nog niet in Wat nu, kleine man? Daar glinstert nog wat hoop aan de horizon. Noem het liefde. Toch blijkt ook daar al fatsoenlijk blijven een bijna onmenselijke prestatie is.

Fallada gebruikt een documentaire, filmische stijl. Hierdoor wordt hij wel gerekend tot het modernisme in de literatuur. Hij laat zien zonder te oordelen. De sjoemelaars worden met evenveel liefde beschreven als de ‘helden’. Daarin lijkt hij op de Russische verhalen- en toneelschrijver Anton Tsjechov. Toch zijn er momenten geweest dat zijn werk eerder als lectuur dan als literatuur werd gezien. ‘Aan Thomas Mann werden in onze literatuurgeschiedenis twintig pagina’s gewijd, aan Hans Fallada tien regels’, vertelde een Duitse vrouw mij die in de jaren vijftig en zestig naar school ging. ‘Maar’, vervolgde ze, ‘bij iedereen thuis stonden de boeken van Fallada in de kast.’ Wat lange tijd in zijn nadeel werkte, lijkt nu een belangrijke oorzaak van zijn revival te zijn: zijn stijl is meeslepend. En dan, niet onbelangrijk: zijn thematiek blijkt universeel te zijn. Fallada behoort tot de waarlijk groten in de wereldliteratuur. En dat had eerdergenoemde Thomas Mann ook al begrepen: ‘Pijnlijk realistisch en waar… Ik heb lang niet meer zo’n meeslepend boek gelezen als Wat nu, kleine man?’

(Willem van Zadelhoff)

Nico Rost en Hans Fallada
De schrijver Hans Fallada (1893-1947) wordt weer gelezen. Ook in Nederland. Uitgeverij Cossee heeft zijn twee belangrijkste boeken opnieuw in Nederlandse vertaling uitbracht. Mooi uitgegeven. Ik las eerst Wat nu, kleine man? Die roman is in 1932 verschenen en al van dat jaar dateert de Nederlandse vertaling van de hand van Nico Rost (1896-1967).

De uitgave van 1932
Anne Folkertsma heeft de vertaling van Rost herzien. Zijn vertaling, schrijft Folkertsma, is hier en daar onvolledig en onzorgvuldig. Wat zij vervolgens meedeelt, intrigeerde me:

In de vertaling Wat nu, kleine man? van Rost waren onder andere over de Nacktkultur, het ideologisch gemotiveerde naturisme, en ook over antisemitisme hele passages geschrapt. Werden deze stukjes ten tijde van de Nederlandse vertaling door de vertaler of uitgever te brisant geacht? Of zijn het omissies van de vertaler? Ik heb het niet kunnen achterhalen, maar de vertaling op de betreffende plaatsen wel aangevuld.
Een in 1932 door Rost weggelaten en nu wel opgenomen passage staat in een gesprek tussen Pinneberg, één van de hoofdpersonen uit het boek, en een mevrouw Nothnagel die als handelsreiziger in dameswaren langs de deuren gaat:

‘(...) Want weet u,’ zegt ze voorzichtig, ‘ik ben namelijk Joods, hebt u dat gemerkt?’
‘Nee ... niet direct’, antwoordt Pinneberg bedeesd.
‘Ziet u’, zegt ze, ‘ze merken het toch. Ik zeg altijd tegen Max dat de mensen het merken. En dan vind ik toch dat antisemieten een bordje op hun deur moeten maken, zodat ik ze niet lastigval. Nu komt het altijd als een donderslag bij heldere hemel. “Rot op met je smerige rommel, vuile Joodse teef,” zei gisteren iemand tegen me.’
‘Wat een schoft,’ zegt Pinnenberg woedend.
‘Ik heb wel overwogen afstand te doen van het joodse geloof, weet u, ik ben niet erg gelovig, ik eet ook varkensvlees en zo. Maar kan ik dat wel doen nu iedereen op de Joden zit te hakken?’
‘U hebt volkomen gelijk’, valt Pinneberg haar bij. ‘Dat kunt u beter niet doen.’
Laat ik maar meteen zeggen dat ook ik niet heb gevonden waarom een passage als deze in de Nederlandse vertaling van 1932, overigens een geautoriseerde vertaling, kan zijn weggelaten. Wel heb ik me wat meer in Rost en Fallada verdiept. Het heeft me niet echt verder geholpen. Eerst, als aanloop, Rost en volgende keer Fallada.

Rost heeft van 1923 tot 1933 in Duitsland gewoond. Hij is het meest bekend door zijn vele vertalingen uit het Duits. Niet alleen van Fallada maar vooral ook van Joodse schrijvers als Lion Feuchtwanger, Joseph Roth, Egon Erwin Kisch, Alfred Döblin en Anna Seghers. Rost was een overtuigd communist en een fervent tegenstander van het fascisme. In 1941 trouwde hij met de Joodse Edith Lissauer. Op 6 mei 1943 is hij door de Duitsers gearresteerd. Zijn Nederlandse illegale contacten waren hem noodlottig geworden, concludeert zijn biograaf Hans Olink. Na eerst in Scheveningen en Vught te zijn gedetineerd, is Rost juni 1944 naar Dachau overgebracht waar hij 29 april 1945 is bevrijd.

Nico Rost
Goethe in Dachau

Rost schreef het in 1947 gepubliceerde dagboek Goethe in Dachau, literatuur en werkelijkheid. Het is het verslag van wat hij in Dachau heeft meegemaakt. Opvallend is dat hij daar veel boeken kon lezen, vooral ook de klassieke Duitse literatuur die, schrijft Rost, in de Lager-bibliotheek aanwezig was. Maar ook op andere plekken vond Rost boeken. Onder in de medicamentenkast lag een exemplaar van Goethe´s Campagne in Frankreich met voorin Ex libris Moses Mandelbaum. Rost noteert in zijn dagboek: Waar zal de eigenaar nu wel zijn – als hij tenminste nog leeft ...

Ook noteert Rost: Een vlucht in de literatuur? Ik kan dit niet zo precies analyseren, maar ik weet wel, dat ik daardoor de werkelijkheid niet uit het oog verlies. Door te blijven lezen en daarover met medegevangen te praten heeft Rost zijn menselijkheid proberen te bewaren, ook in een concentratiekamp als Dachau. Door de oorlog, en vooral door zijn kampervaringen, meent zijn biograaf, was Rost toleranter geworden tegenover andersdenkenden.

In 1956 publiceerde Rost De vrienden van mijn vader, herinneringen aan de Folkingestraat, met tekeningen van Lies Veenhoven. Rost woonde in zijn jeugd in Groningen en heeft opgetekend wat hij zich nog herinnerde van het verdwenen Joods leven in en rond de Folkingestraat.

Wie deze column tot hier heeft gelezen, zal een positieve indruk van Nico Rost hebben gekregen. Wie de biografie van Hans Olink uit 1997 kent, zal mogelijk niet alleen maar positief over Rost oordelen. Er zijn ook mindere kanten en de nodige onduidelijkheden. Een mindere kant is ongetwijfeld de brochure Het geval Jef Last, in 1938 gepubliceerd door Pegasus, de uitgeverij van de CPN. Het pamflet is een opeenstapeling van vuilspuiterij, door Du Perron terecht weerzinwekkend genoemd. Ook De vrienden van mijn vader lokte discussie uit. Jaap Meijer meende dat Rost het boekje had geschreven uit schuldgevoelens.

Er zijn daarnaast onduidelijkheden in het leven van Rost, die een ingewikkelde persoonlijkheid moet hebben gehad. En daarmee kom ik op Hans Fallada.

In zijn dagboek Goethe in Dachau noteert Rost dat hij altijd een voorliefde voor Duitse literatuur heeft gehad en zich sinds 1933 bijna vereenzelvigde met de uitgeweken Duitse schrijvers. Hun zaak had hij tot de zijne gemaakt. Dat kan dus niet op Fallada slaan die in Duitsland is gebleven en niet is uitgeweken. Rost merkt op dat hij zich op dezelfde manier is blijven opstellen nadat de Duitsers ons land overrompeld hadden:

Anders, doch niet minder intensief, geloof ik. Daarna drong ik binnen in het hol van de leeuw en bereikte dat veel niet verscheen, wat ze wilden laten verschijnen, en dat verscheen wat ze eigenlijk niet wilden – en mochten laten verschijnen. Ik saboteerde iedere Nazi-literatuur en drong hun de uitgave van klassieke en democratische schrijvers als het ware op.
Ik saboteerde iedere Nazi-literatuur. In 1938 had Jef Last zich echter al afgevraagd, in zijn antwoord op de brochure van Rost, hoe het mogelijk was dat Rost het werk van Fallada was blijven vertalen ook nadat deze fascist was geworden. Rost en Last gooiden met modder naar elkaar en bij dat nadat deze fascist was geworden kunnen de nodige kanttekeningen worden geplaatst. De laatste vertaling van een boek van Fallada dateert uit 1936 en betreft Een oud hart gaat spelevaren, een zonder twijfel niet-fascistische roman. Wel is deze roman door Fallada, die geld nodig had, naderhand enigszins aangepast aan de wensen van het naziregime. Het hielp weinig. Fallada werd september 1935 zum unerwünschten Autor erklärt. Het betekende dat zijn werk niet meer mocht worden vertaald. December van dat jaar is die verklaring weer ingetrokken.

Fallada en Rost vinden we nog een keer samen in De kleine collaboratie, deel 3 A van het boek van Adriaan Venema over Schrijvers, uitgevers & hun collaboratie:

Wat in hemelsnaam heeft Nico Rost ertoe bewogen zich in te laten met George Kettmann en zijn uitgeverij van onvervalst nationaalsocialistische snit? Rost was een vooraanstaand links publicist en hij zou de bezettingsjaren in Dachau eindigen. Toch vinden we twee brieven van hem terug uit september 1940, toen de kaarten dus al waren geschud. Hij had in Duitsland gehoord dat nieuw werk van Hans Fallada bij Kettmann zou verschijnen. Hij schreef Kettmann: Het zou me dus spijten als u de vertaling van dit nieuwe werk aan een ander opdroeg. Is u ook niet van meening dat het een beetje van zelfsprekend is, dat de vertaler van alle andere boeken van een auteur ook de nieuwe vertaalt?
Van de vertaling door Rost, het ging om Der ungeliebte Mann, is het nooit gekomen. Al lijkt het niet meer dan een mogelijk vlekje op het blazoen van Rost, het is toch verrassend omdat al twee jaar vóór 1940 Der eiserne Gustav was verschenen, de omstreden roman van Fallada die op ‘verzoek van Goebbels’ door hem was aangepast.

Olink neemt in zijn biografie van Rost voetstoots en zonder enig voorbehoud aan dat Fallada sinds 1933 een metamorfose had ondergaan: als anti-fascistisch schrijver had hij zich tot het nationaalsocialisme bekeerd.

Wie de nieuwe Nederlandse vertaling van Alleen in Berlijn in de winkel heeft zien liggen, zal hier wellicht van opkijken. Op de kaft staat immers dat Primo Levi Alleen in Berlijn de beste roman heeft genoemd die ooit over het Duitse verzet tegen de nazi’s is geschreven. Over Fallada valt een veel genuanceerder verhaal te vertellen dan Olink suggereert. Daarover kan men al het nodige lezen in het nawoord van Geoff Wilkes bij Alleen in Berlijn. Wilkes haalt de brief aan die Fallada in 1946 aan zijn vriend Nico Rost heeft geschreven. Fallada schreef aan Rost dat hij er uit angst voor het concentratiekamp in had toegestemd Der eiserne Gustav aan te passen, ook al word ik tot op de huidige dag gekweld door schuldgevoel over iedere regel die ik toen heb geschreven. Fallada’s loopbaan in nazi-Duitsland, concludeert Wilkes, kan niet eenvoudig en adequaat onder één bepaalde noemer worden ondergebracht: hij was geen enthousiaste collaborateur, maar ook geen verzetsstrijder.

Het in 2009 voor het eerst openbaar gemaakte Gefängnistagebuch 1944 van Hans Fallada, In meinem fremden Land, bevestigt die conclusie. Een opmerkelijk boek met een even opmerkelijke ontstaansgeschiedenis. Maar daarover volgende keer meer.

(Leo Frijda)
  bellettrie | Jun 28, 2015 |
Duitsland, de jaren twintig. De bruinhemden roeren zich al voorzichtig, de economische crisis slaat wild om zich heen en Pinnenberg en Engeltje, zijn vrouw, trachten hun leven vorm te geven. De zoektocht naar zorgeloos geluk is zinloos in een wereld waar de onverschilligheid en bureaucratie reeds regeren en de werkloosheid mensen volledig breekt. Fallada heeft met deze ingrediënten een boeiende roman geschreven die -hoewel toch wel wat gedateerd- nog steeds grote indruk maakt. De hoofdpersonen worden indringend geportretteerd terwijl de passanten die het verhaal binnendringen op een verbazend goede wijze gekarakteriseerd worden.
Het verhaal doet de rest: de lezer wordt zonder moeite ondergedompeld in het leven van de hoofdpersonen en zal zien hoe de ontwrichtende werking van werkloosheid kan uitpakken. Overigens, een sterke rol voor Engeltje en daarmee hulde gebracht aan de vele vrouwen die onder deze onmenselijke omstandigheden de hoop bleven koesteren !
Het boek is al viermaal verfilmd en dat is geen verrassing; de taal is zo beeldend dat een scenarioschrijver weinig werk zal hebben gehad.

‘Gewoon’ een goed boek. ( )
2 stem deklerk | Jan 14, 2012 |
Een jongeman ontmoet een meisje, het klikt, ze wordt zwanger en ze trouwen. Lijkt heel gewoon, maar het is crisistijd. Hij wordt ontslagen en ze trekken naar Berlijn waar zijn moeder een baan heeft beloofd. Die baan krijgt hij ook, maar het wordt al gauw onmogelijk bij zijn egoïstische moeder die ook mannen ontvangt thuis, te blijven wonen. Ze vinden een soort tussenwoning en ze zijn er gelukkig. De zoon wordt geboren. Dan wordt hij weer ontslagen. Uiteindelijk gaan ze net buiten Berlijn wonen in een zomerhuisje dat een ex-collega geërfd heeft. Hij voelt zich steeds minder mens, maar zij houdt hem op het goede pad en weet de moed er in te houden. Een boek vol levenslust, terwijl de omstandigheden er niet bepaald naar zijn.
2 stem wannabook08 | May 7, 2010 |
Toon 5 van 5
toegevoegd door nagel175 | bewerkDe Volkskrant, Sylvia Witteman (Jun 20, 2020)
 

» Andere auteurs toevoegen (10 mogelijk)

AuteursnaamRolType auteurWerk?Status
Fallada, HansAuteurprimaire auteuralle editiesbevestigd
Øverland, ArnulfVertalerSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Bausch-Lilliehöök, GerdVertalerSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Bennett, SusanVertalerSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Braun, SomaVertalerSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Chiusano, Italo AlighieroSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Heise, SonjaVertalerSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Monton, RamonVertalerSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Ravel, BrunoVertalerSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Reardon, RoyRedacteurSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Revel, BrunoVertalerSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Rost, NicoVertalerSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Sutton, EricVertalerSecundaire auteuralle editiesbevestigd
Je moet ingelogd zijn om Algemene Kennis te mogen bewerken.
Voor meer hulp zie de helppagina Algemene Kennis .
Gangbare titel
Oorspronkelijke titel
Alternatieve titels
Oorspronkelijk jaar van uitgave
Mensen/Personages
Belangrijke plaatsen
Belangrijke gebeurtenissen
Verwante films
Motto
Opdracht
Eerste woorden
Informatie afkomstig uit de Duitse Algemene Kennis. Bewerk om naar jouw taal over te brengen.
Es ist fünf Minuten nach vier.
Citaten
Informatie afkomstig uit de Engelse Algemene Kennis. Bewerk om naar jouw taal over te brengen.
'He walked slowly on. There were the law-courts and there were the cells. Perhaps there were other tormented souls behind those lightless barred windows. You ought to know about such things; perhaps life would be easier if you did. But you were so terribly ignorant. You went on your way ,thinking your own thoughts, horribly alone, and on an evening like this you didn't know where to go.
Laatste woorden
Informatie afkomstig uit de Duitse Algemene Kennis. Bewerk om naar jouw taal over te brengen.
(Klik om weer te geven. Waarschuwing: kan de inhoud verklappen.)
Ontwarringsbericht
Uitgevers redacteuren
Auteur van flaptekst/aanprijzing
Oorspronkelijke taal
Gangbare DDC/MDS
Canonieke LCC

Verwijzingen naar dit werk in externe bronnen.

Wikipedia in het Engels

Geen

Written just before the Nazis came to power, this darkly enchanting novel tells the story of a young German couple trying to eke out a decent life amidst an economic crisis that is transforming their country into a place of anger and despair. Little Man, What Now?was an international bestseller upon its release, and was made into a Hollywood movie -- by Jewish producers, which prompted the rising Nazis to begin paying ominously close attention to Hans Fallada, even as his novels held out stirring hope for the human spirit. It is presented here in its first-ever uncut translation, by Susan Bennett, and with an afterword by Philip Brady that details the calamitous background of the novel, its worldwide reception, and how it turned out to be, for the author, a dangerous book.

Geen bibliotheekbeschrijvingen gevonden.

Boekbeschrijving
Haiku samenvatting

Actuele discussies

Geen

Populaire omslagen

Snelkoppelingen

Waardering

Gemiddelde: (3.94)
0.5
1 2
1.5
2 4
2.5 3
3 30
3.5 11
4 66
4.5 10
5 39

Ben jij dit?

Word een LibraryThing Auteur.

 

Over | Contact | LibraryThing.com | Privacy/Voorwaarden | Help/Veelgestelde vragen | Blog | Winkel | APIs | TinyCat | Nagelaten Bibliotheken | Vroege Recensenten | Algemene kennis | 204,735,019 boeken! | Bovenbalk: Altijd zichtbaar