StartGroepenDiscussieMeerTijdgeest
Doorzoek de site
Onze site gebruikt cookies om diensten te leveren, prestaties te verbeteren, voor analyse en (indien je niet ingelogd bent) voor advertenties. Door LibraryThing te gebruiken erken je dat je onze Servicevoorwaarden en Privacybeleid gelezen en begrepen hebt. Je gebruik van de site en diensten is onderhevig aan dit beleid en deze voorwaarden.

Resultaten uit Google Boeken

Klik op een omslag om naar Google Boeken te gaan.

Bezig met laden...

Peplos (1996)

door Amélie Nothomb

Andere auteurs: Zie de sectie andere auteurs.

LedenBesprekingenPopulariteitGemiddelde beoordelingAanhalingen
357972,086 (2.96)6
Bezig met laden...

Meld je aan bij LibraryThing om erachter te komen of je dit boek goed zult vinden.

Op dit moment geen Discussie gesprekken over dit boek.

» Zie ook 6 vermeldingen

Engels (5)  Frans (2)  Nederlands (1)  Catalaans (1)  Alle talen (9)
De hongerheldin https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2020/12/de-hongerheldin-amelie-nothomb...., Zwavelzuur https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2022/08/zwavelzuur-amelie-nothomb.html, Met angst en beven https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2022/12/met-angst-en-beven-amelie-notho... … drie boeken die ik eerder gelezen heb van Amélie Nothomb en slechts een paar van haar boeken die ik samen met voorliggend Peplos in mijn boekenkasten zitten heb. Nadat ik jaren geleden namelijk voor het eerst Met angst en beven gelezen had, besloot ik dat het werk van Nothomb het lezen waard was en ik ben sindsdien nooit in dat besluit teleurgesteld geweest.

Dat geldt ook voor Peplos: zoals gebruikelijk bij Nothomb een verhaal dat qua omvang ergens tussen een kortverhaal en een ‘volwaardige’ roman in zit (honderdtweeënvijftig bladzijden in pocketformaat, uitgegeven bij Meulenhoff / Manteau in 1997), maar dat je quasi niet toelaat na welke bladzijde dan ook te stoppen (er zijn nauwelijks hoofdstukken en je wíl gewoon doorlezen), en dat ik ondanks het feit dat ik het gelezen heb op een werkdag (en dus af en toe wel moést stoppen) op een dag tijd verslonden heb. Een verhaal ook dat, zoals Zwavelzuur, getuigt van het vermogen van Nothomb om zich helemaal in te leven in een zelf gecreëerd mini-universum, al is Peplos dan behalve maatschappijkritisch (zoals weerom Zwavelzuur) ook en vooral enorm grappig (zoals Met angst en beven).

En… al is Peplos dan een beetje een eigenaardige titel voor dit verhaal. Een peplos (in het Frans ‘péplum’, zoals de roman in die taal ook heet) is namelijk een – en ik haal er even Wikipedia bij – “type kledingstuk specifiek voor vrouwen in het Oude Griekenland”. Wie ooit een Griekse vaas gezien heeft, weet meteen hoe dat kledingstuk er uit ziet, want “we vinden de peplos hoofdzakelijk op de zwart en roodkleurige vazen bij de statueske plastiek sinds de archaïsche periode, waarin zowel de korè als de metopen bekleed zijn met een peplos”. Enfin, ‘t is een soort gedrapeerd laken, maar niet het soort dat in het antieke Rome gedragen werd. Dát soort lakens (in verschillende vormen) heette namelijk ‘ricinium’, ‘palla’ of ‘tunica’ (al droegen hoeren en echtbreeksters ook wel eens het mannelijke laken, de toga) en zouden qua naam méér aangesloten hebben bij het onderwerp van dit boek, Pompeï (al lieten de Grieken daar naar verluidt eveneens sporen na, een feit dat ook even aangehaald wordt in dit boek).

Enfin, misschien vond Nothomb Péplum gewoon beter klinken dan ‘tunica’, of was de titel behalve een verwijzing naar het soort kledingstuk dat ze (of toch de ik-persoon genaamd ‘A.N.’, een schrijfster uit de twintigste eeuw) tijdens het grootste deel van het boek inderdaad draagt, ook een verwijzing naar de vorm van dat boek, een dialoog. Een dialoog die zeker niet in alle opzichten socratisch is – het oordeel van de gesprekspartners, vooral over elkaar, is er namelijk van in het begin, en da’s niet de bedoeling -, maar op andere vlakken toch weer wel: het is een ‘denkgesprek’, een gesprek dat over vragen gaat die je alleen kan beantwoorden door er over na te denken. Naar het antwoord op zoek gaan in de feiten, de materiële kant van de zaken, heeft daarbij geen enkele zin. Terwijl die materiële kant wel het uitgangspunt van dit boek is: het feit dat Pompeï bedolven werd onder de assen van de vulkaan Vesuvius.

Een feit dat Nothomb als denkoefening niet wijt aan de natuur, maar aan een menselijke tussenkomst, en wel een menselijke tussenkomst vanuit de toekomst. Het soort menselijke tussenkomst waaraan Het einde van Eeuwigheid https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/10/het-einde-van-eeuwigheid-isaac-... van Isaac Asimov, dat ik in oktober 2021 besprak, gewijd is dus, maar dan iets amateuristischer: de manipulators van Asimov slagen er in het verleden (en daarmee hun toekomst) zodanig te wijzigen dat niemand ooit iets doorkrijgt, die van Nothomb botst op een schrijver die spontaan op het idee komt dat iemand aan het verleden heeft zitten morrelen. Zoals het op de achterflap luidt: “In deze doldwaze en meedogenloze roman komt de schrijfster A.N. erachter dat de uitbarsting van de Vesuvius in 79 na Christus geen toeval was, maar het werk van zesentwintigste-eeuwse wetenschappers uit de verre toekomst [de schrijver van de achterflap was zich kennelijk niet bewust van de overtolligheid van dat “uit de verre toekomst”, noot van mij], die zo Pompeï voor het nageslacht hebben willen bewaren. Deze geniale ingeving wordt haar niet in dank afgenomen. Celsius, de dader, bezorgt de visionaire schrijfster prompt een enkele reis naar het jaar 2580. Een vergissing, zo blijkt, want met haar onuitputtelijke arsenaal van doldrieste ongerijmdheden, paradoxen en anachronismen drijft A.N. hem algauw tot het uiterste.”

“(…) doldrieste ongerijmdheden, paradoxen en anachronismen”… tsja, zo kan je ze noemen, maar die ongerijmdheden, paradoxen en anachronismen zijn feitelijk eigen aan het hele gegeven van tijdsprongen en tijdmanipulaties. Wat Nothomb aanduidt als een “aporie” is dan ook niets anders dan wat volbloed science-fictionauteurs aanduiden als een tijdparadox, een type paradox waarvan de grootvaderparadox de bekendste is (onder andere uit Back to the future), al komt die hier niet te pas, wat niet kan gezegd worden van Celsius betoudovergrootvader: “‘Iedereen kent dat fenomeen: je hoeft maar “nu” te zeggen en het is al voorbij. Het heden bestaat niet. Als je het “nu” aan de noties van plaats en persoon koppelt, krijg je een punt dat door drie factoren wordt bepaald, namelijk…’ ‘Het I.H.N.! Het ik-hier-nu-punt.’ ‘Hoe weet ú dat nou?’ ‘Mijn waarde Celsius, toen uw betoudovergrootvader nog niet eens potentieel in de spermatozoïden van zijn betoudovergrootvader aanwezig was, hadden de linguïsten het al over dat punt.’ ‘Wie een punt wil verplaatsen, moet de coördinaten opheffen. Het “nu” uitschakelen was een fluitje van een cent. Om het “hier” weg te werken, hoefden we datgene wat we wilden verplaatsen – naar alle waarschijnlijkheid zou dat een menselijk wezen zijn, met andere woorden een individu – alleen maar in een toestand van gewichtloosheid te brengen. Voor het “ik” lag het een stuk moeilijker. Hoe kun je een mens zijn ik-besef ontnemen zonder zijn psychisch evenwicht te verstoren?’ ‘Die scrupules had ik van u niet verwacht.’ ‘Het waren geen scrupules. Zonder een geestelijk gezonde reiziger had die reis geen enkele zin. Dat spreekt vanzelf.’” Net zoals het vanzelf spreekt dat het “aforisme van Marnix”, waarnaar eerder genoemde Celsius verwijst, een variant is op Schrödingers kat: “Tussen wat gebeurd is en wat niet, is er evenveel verschil als tussen plus en min nul”.

Nah ja, los van het interessante ideetje over voorgeslacht en nageslacht dat Celsius later in het boek nog naar voor brengt, reden waarom schrijfster A.N. het boek geschreven heeft, is het gepruts met de tijd ook niet de essentie van de honderdveertig bladzijden durende dialoog (het is alleen hinderlijk als je hibiscus water nodig heeft). Die essentie zit hem, volgens mij toch, veeleer in de verschillende ook heden ten dage belangrijke filosofische onderwerpen langs waar dat gesprek holderdebolder passeert. Bijvoorbeeld de vraag waarom Pompeï uitgerekend aan de voet van die vulkaan werd gebouwd en waarom precies die stad – “de verfijndste en luxueuste” – er aan moest geloven. Of rijken die bij zo’n gelegenheden omkomen stakkers zijn, of een verwoesting niet ook “een kwestie van geluk” kan zijn, of het – áls je dat kan – geoorloofd is mensen op te offeren om dingen te redden voor de toekomst, of openlijke tirannie niet beter is dan verholen tirannie, of het niet méér schade veroorzaakt een bevel dat onlogisch is niet op te volgen dan om het wél op te volgen. Of huwelijkscontracten voor een beperkte termijn niet beter zijn dan voor een in principe ‘eeuwige’ termijn (Celsius vindt uiteindelijk van niet), of liefde wel verantwoord is, of oorlog dat kan zijn (A.N. vindt van niet en daar heeft ze gelijk in). Of je iets aan den lijve moet ondervinden om er over te oordelen, of het anders benoemen van feiten die feiten ook verandert, of besluiten dat een niet-feit een feit wordt dat feit ook effectief kan doen ontstaan (iets waarop wereldverbeteraars allerhande in ieder geval altijd blijven geld inzetten). Of je het bestaan van wat dan ook kan bewijzen op basis van zuiver logische gronden, of het veroordelen van een misdaad iets verandert aan “de zaak”, en wat het verschil is tussen een statistiek en een moord: “Zelfs zogenaamd groothartige lui kunnen slechts honderd personen in hun hart sluiten, wat een record is, maar uw hart is piepklein, zoals dat van de meeste mensen. Ik zal u eens wat vertellen: in uw hart is hoogstens plaats voor vier personen. Anders gezegd, u bent alleen met het lot van die vier enkelingen begaan. Wat vijftig miljard onbekenden [ja, in de toekomst is er nóg meer volk op de planeet, noot van mij] wordt aangedaan, interesseert u niet! Daarom is het veel gemakkelijker om een genocide te plegen dan om een moord te begaan: geen mens is groothartig genoeg om zich het lot van vijftig miljard doden aan te trekken, terwijl ieders hart groot genoeg is voor een aan mootjes gehakte vrouw.”

Allemaal serieuze zaken, natuurlijk, maar dat belet niet dat het geheel (die dialoog op het scherp van de snede) – zoals gezegd – zeer grappig is en dat er bij momenten zelfs passages in dit boek staan waarvan je ook zonder de context strike gaat liggen: “‘De struisvogel heeft de kip verdrongen. Ze worden gekweekt in fabrieken: elk dier legt twee kilo eieren per dag. Het rendement is dus veel hoger dan bij kippen.’ ‘Kunnen die arme beesten in uw fabrieken de kop in het zand steken?’ ‘In geen geval. De vloer is van virtueel beton.’ ‘Zo, is zelfs het beton virtueel tegenwoordig? Stuur me naar 1995 terug.’”

Een schrijfster die nergens macht over heeft, kan in ieder geval de macht hebben over andermans lachspieren: “‘(…) Ik had geen macht.’ ‘U had toch de macht om de mensen de ogen te openen? U was schrijfster: kon u dan geen boek wijden aan de ramp die u boven het hoofd hing?’ ‘Ik schreef een ander soort boeken.’ ‘Wat een antwoord! U doet me aan Braham denken, de eenentwintigste-eeuwse romancier die de ellende van zijn volk niet wilde beschrijven, zogenaamd omdat hij niet wist hoe hij hun familienamen moest spellen!’ ‘Zijn volk? Welk volk?’ ‘Dat gaat u niet aan. We hadden het over uw eeuw. Zo, dus u “schreef een ander soort boeken”. Welke dan wel, als ik vragen mag?’ ‘Wel… eh… dat is moeilijk te zeggen.’ ‘Stamel niet zo en verklaar u nader. Waar handelden uw boekjes over?’ ‘Handelden? Het waren geen verhandelingen. Ik schreef verhalen waarin allerlei dingen gebeurden.’ ‘Verhalen waarin allerlei dingen gebeurden! Wat een fijnzinnige literatuurbeschouwing!’ ‘Jazeker. Joubert, een uitmuntend moralist die bevriend was met Chateaubriand, schreef: “Een sterk boek is een boek waarin je vele dingen kunt behandelen.”’ ‘Hoe langer hoe beter. Ik zie dat u tot de intellectuele elite van uw generatie behoorde.’ ‘U moet niet met Joubert spotten. Het is gewoon niet verheven genoeg voor u.’ ‘En uw boeken zijn nog minder verheven, als ik u goed begrijp?’ ‘O, ik was dol op malle fratsen en vulde er mijn boeken mee van voor- tot achterplat.”

Daarmee en met een stevige portie filosofie in dit geval, wat toch maar weer eens mooi bewijst dat die twee best kunnen samengaan.

Björn Roose ( )
  Bjorn_Roose | Mar 29, 2024 |
geen besprekingen | voeg een bespreking toe

» Andere auteurs toevoegen (3 mogelijk)

AuteursnaamRolType auteurWerk?Status
Amélie Nothombprimaire auteuralle editiesberekend
Tomblaine, PhilippePrésentation, notes, questions et après-texteSecundaire auteursommige editiesbevestigd

Onderdeel van de uitgeversreeks(en)

Je moet ingelogd zijn om Algemene Kennis te mogen bewerken.
Voor meer hulp zie de helppagina Algemene Kennis .
Gangbare titel
Informatie afkomstig uit de Franse Algemene Kennis. Bewerk om naar jouw taal over te brengen.
Oorspronkelijke titel
Alternatieve titels
Oorspronkelijk jaar van uitgave
Mensen/Personages
Informatie afkomstig uit de Engelse Algemene Kennis. Bewerk om naar jouw taal over te brengen.
Belangrijke plaatsen
Belangrijke gebeurtenissen
Verwante films
Motto
Opdracht
Eerste woorden
Informatie afkomstig uit de Franse Algemene Kennis. Bewerk om naar jouw taal over te brengen.
Cherchez à qui le crime profite.
Citaten
Laatste woorden
Informatie afkomstig uit de Franse Algemene Kennis. Bewerk om naar jouw taal over te brengen.
Ontwarringsbericht
Uitgevers redacteuren
Auteur van flaptekst/aanprijzing
Oorspronkelijke taal
Informatie afkomstig uit de Franse Algemene Kennis. Bewerk om naar jouw taal over te brengen.
Gangbare DDC/MDS
Canonieke LCC

Verwijzingen naar dit werk in externe bronnen.

Wikipedia in het Engels

Geen

Geen bibliotheekbeschrijvingen gevonden.

Boekbeschrijving
Haiku samenvatting

Actuele discussies

Geen

Populaire omslagen

Snelkoppelingen

Waardering

Gemiddelde: (2.96)
0.5 2
1 7
1.5 1
2 21
2.5 2
3 33
3.5 7
4 8
4.5 2
5 12

Ben jij dit?

Word een LibraryThing Auteur.

 

Over | Contact | LibraryThing.com | Privacy/Voorwaarden | Help/Veelgestelde vragen | Blog | Winkel | APIs | TinyCat | Nagelaten Bibliotheken | Vroege Recensenten | Algemene kennis | 204,623,165 boeken! | Bovenbalk: Altijd zichtbaar