Onze site gebruikt cookies om diensten te leveren, prestaties te verbeteren, voor analyse en (indien je niet ingelogd bent) voor advertenties. Door LibraryThing te gebruiken erken je dat je onze Servicevoorwaarden en Privacybeleid gelezen en begrepen hebt. Je gebruik van de site en diensten is onderhevig aan dit beleid en deze voorwaarden.
teknochik: NObody seems to know this fabulous book. It is a reflective memoire by St Expery as he was piloting a reconnaissance mission over Germany in WW2. It is a beautiful commentary on war and what it does to humanity. Possibly one of the most hidden and understated gems of the 20th century. When I read this book, I suddenly understood "The Little Prince" with far more depth.… (meer)
Ik las al wat eerdere werkjes van de Saint-Exupéry en was uiteraard gecharmeerd door zijn typerende combinatie van actie en beschouwing: zowel Vol de Nuit (1931) als Terre des Hommes (1939) bieden unieke inkijkjes in hoe de moderne mens via de machine (in dit geval altijd het vliegtuig) geconfronteerd wordt met de essentie van het bestaan. Toch spraken die twee werken me niet zo erg aan, ze bleven een beetje steken in vrijblijvende beschouwingen, ook al dreven die op de adrenaline van een man die in het gevecht met de elementen tot het uiterste wordt gedwongen.
Uiteraard is die intense ervaring in dit boek, Pilote de Guerre, nog veel extremer, want de Saint-Exupéry beschrijft hier een hallucinante verkenningsmissie boven bezet Frankrijk in mei 1940. De auteur-piloot weten op dat moment al dat de oorlog voor Frankrijk verloren is, dat hun missie eigenlijk geen zin heeft, en dat ze maar een minimale kan hebben om de lage vlucht boven de Duitse stellingen in Arras te overleven.
Dit keer geraakte ik wel helemaal in de ban van het boek. Dat komt wellicht vooral omdat de auteur ons letterlijk meeneemt in het hoofd van de piloot de Saint-Exupéry die in het reine probeert te komen met de vraag waarom Frankrijk, hijzelf en zijn bemanning, zich eigenlijk gewillig laten afslachten. En hij doet dat hier weer middels een combinatie van actie (het besturen van zijn onwillige machine, een duizelingwekkende tocht dwars door het Duitse spervuur), van observaties (van zijn zwijgzame bemanning, van het land en de hemel op grote hoogte, de vluchtelingenstromen, de oprukkende Duitse tanks) en van beschouwing (gedachten aan omgekomen en gewonde collega’s, jeugdherinneringen, en vooral mijmeringen over het bestaan, de mens, het slachtofferschap, de liefde…).
Op zich dus niet echt andere elementen dan in zijn vorige romans, maar toch lijkt de Saint-Exupéry het hier allemaal wat scherper gesteld, meer gefocust te brengen. Wellicht is de intensiteit van zijn helletocht daar niet vreemd aan. Of is het misschien die cocktail van scherts, berusting, cynisme, sarcasme én vitalisme, die het hem doet? Wat vooral opvalt is dat het hoofdpersonage, de piloot de Saint-Exupéry, tijdens deze doodsvlucht een opmerkelijke, levensbeschouwelijke evolutie ondergaat. Waar hij in het begin nog op een eerder filosofisch-idealistisch standpunt staat (“de werkelijke ruimte bestaat niet voor het oog, die is alleen de geest gegeven. En die ruimte is zoveel waard als de taal waard is, want taal verbindt de dingen”), opent de bijna-dood-ervaring boven Arras hem tot het inzicht dat het de ‘substantie’, het lichaam is dat alle menselijke ervaringen mogelijk maakt (“ik wil zeker het intellect niet bagatelliseren, en de overwinningen van het bewustzijn evenmin. Ik bewonder heldere denkers. Maar wat is een mens zonder substantie? Een mens die een blik is maar geen wezen?“). Die wending is niet zomaar een vervallen in een plat materialisme, want de Saint-Exupéry blijkt de mens vooral te beschouwen als knooppunt van relaties, en dus van het solidaire, het collectieve en het universele, wat hem in staat stelt een band te leggen met de zin van opoffering. Waarmee we terug bij het uitgangspunt zijn: het waarom van die afslachting die Frankrijk in mei 1940 vrijwillig ondergaat.
Zeker op het einde van deze roman schuwt de Saint-Exupéry de grote woorden niet, in een nadrukkelijk uitgesproken geloofsbelijdenis die het humanisme op een nieuwe niet-religieuze basis fundeert. Die laatste bladzijden lijken misschien wat overtrokken en plechtig over te komen. Misschien daarom dat hij kort na deze roman het ontwapenend simpele De Kleine Prins schreef, om daarop in nog altijd niet opgehelderde omstandigheden te verdwijnen. ( )
Uiteraard is die intense ervaring in dit boek, Pilote de Guerre, nog veel extremer, want de Saint-Exupéry beschrijft hier een hallucinante verkenningsmissie boven bezet Frankrijk in mei 1940. De auteur-piloot weten op dat moment al dat de oorlog voor Frankrijk verloren is, dat hun missie eigenlijk geen zin heeft, en dat ze maar een minimale kan hebben om de lage vlucht boven de Duitse stellingen in Arras te overleven.
Dit keer geraakte ik wel helemaal in de ban van het boek. Dat komt wellicht vooral omdat de auteur ons letterlijk meeneemt in het hoofd van de piloot de Saint-Exupéry die in het reine probeert te komen met de vraag waarom Frankrijk, hijzelf en zijn bemanning, zich eigenlijk gewillig laten afslachten. En hij doet dat hier weer middels een combinatie van actie (het besturen van zijn onwillige machine, een duizelingwekkende tocht dwars door het Duitse spervuur), van observaties (van zijn zwijgzame bemanning, van het land en de hemel op grote hoogte, de vluchtelingenstromen, de oprukkende Duitse tanks) en van beschouwing (gedachten aan omgekomen en gewonde collega’s, jeugdherinneringen, en vooral mijmeringen over het bestaan, de mens, het slachtofferschap, de liefde…).
Op zich dus niet echt andere elementen dan in zijn vorige romans, maar toch lijkt de Saint-Exupéry het hier allemaal wat scherper gesteld, meer gefocust te brengen. Wellicht is de intensiteit van zijn helletocht daar niet vreemd aan. Of is het misschien die cocktail van scherts, berusting, cynisme, sarcasme én vitalisme, die het hem doet? Wat vooral opvalt is dat het hoofdpersonage, de piloot de Saint-Exupéry, tijdens deze doodsvlucht een opmerkelijke, levensbeschouwelijke evolutie ondergaat. Waar hij in het begin nog op een eerder filosofisch-idealistisch standpunt staat (“de werkelijke ruimte bestaat niet voor het oog, die is alleen de geest gegeven. En die ruimte is zoveel waard als de taal waard is, want taal verbindt de dingen”), opent de bijna-dood-ervaring boven Arras hem tot het inzicht dat het de ‘substantie’, het lichaam is dat alle menselijke ervaringen mogelijk maakt (“ik wil zeker het intellect niet bagatelliseren, en de overwinningen van het bewustzijn evenmin. Ik bewonder heldere denkers. Maar wat is een mens zonder substantie? Een mens die een blik is maar geen wezen?“). Die wending is niet zomaar een vervallen in een plat materialisme, want de Saint-Exupéry blijkt de mens vooral te beschouwen als knooppunt van relaties, en dus van het solidaire, het collectieve en het universele, wat hem in staat stelt een band te leggen met de zin van opoffering. Waarmee we terug bij het uitgangspunt zijn: het waarom van die afslachting die Frankrijk in mei 1940 vrijwillig ondergaat.
Zeker op het einde van deze roman schuwt de Saint-Exupéry de grote woorden niet, in een nadrukkelijk uitgesproken geloofsbelijdenis die het humanisme op een nieuwe niet-religieuze basis fundeert. Die laatste bladzijden lijken misschien wat overtrokken en plechtig over te komen. Misschien daarom dat hij kort na deze roman het ontwapenend simpele De Kleine Prins schreef, om daarop in nog altijd niet opgehelderde omstandigheden te verdwijnen. ( )