Onze site gebruikt cookies om diensten te leveren, prestaties te verbeteren, voor analyse en (indien je niet ingelogd bent) voor advertenties. Door LibraryThing te gebruiken erken je dat je onze Servicevoorwaarden en Privacybeleid gelezen en begrepen hebt. Je gebruik van de site en diensten is onderhevig aan dit beleid en deze voorwaarden.
Uittreksel: ...EEN AANGENAME VERRASSING In den heeten Zondagmorgen was Beiaard, de witte merre, aan 't zwemmen in het water van de Nethe. Zij speelde lijk een kind, hinnikte herhaaldelijk, en het groene water danste vol gebroken zilver en wemelende zonnescherven. Pallieter had er deugd van met het na te zien en werd er ten langen leste zoo door meegelokt, dat hij zich gekleed in het water liet vallen. Hij zwom Beiaard achterna, haalde haar in, en wrong zich op den breeden rug. Zoo zat hij als in een bed, hij opende zijne armen en liet Beiaard maar haar goesting doen. Zoo zwem-rijdend, zag hij over den lande rond, dat om en om in roereloos zonnelicht en trillende hitte lag verdronken. Over de gele korenschoven, die t' allenkante, in die vinnigheid op rechte roten stonden, kwam er slechts een ekster heengevlogen; en nergens was een mensch. Dat was de rust. Maar onverwachts begosten in de zonbeschenen stilte de groote begijnhofklokken te luiden, en de gonzende bonken bleven ronkend hangen op de warme lucht. En daar kwam Charlot uit den hof. Zij was in 't feestelijk, blinkend satijnen zwart met matte boonen; haar jak had nog groote hespenmouwen, en haar rok was vloeiig lijk een wolk; op heure nieuwe zwarte bindersmuts waggelden, aan een busseltje stijve pennen, botergele bollekens. Zij droeg aan den arm een groen blekken emmerken, van binnen rood, waarin peerkens, pruimen en korentenboterhammen lagen en een bruine bierflesch stak. Ze zag er gelukkig uit, en riep uitermate hard: "Alle Bruur, 'k ben weg Doe strak veul complementen on Marieke, en zag da'k e Zondag koom 'k Zal veul vor ons Luverijke leze da' ge same lank gelukkig meugt zijn " "Watte?" riep Pallieter, "'k wil ni gelukkeg zijn deur ij, mor deur man eige " "En toch zal 'k leze " riep ze kwawordend, "en veul leze, zooveul as da'k kan " En daarmede draaide ze zich om op haren hiel, en ging zonder omzien rap door naar de kerk, om vandaar in stoet, te voet den beeweg naar O.-L.-Vrouw van Scherpenheuvel te...… (meer)
Soms snuffel je eens in je eigen boekenkast rond om te zien wat voor leuke dingen daar zoal te vinden zijn. Op die manier kwam ik een vijfde editie van Pallieter tegen. Het boek is niet alleen geregeld te vinden op de lijst van 1001 Books You Must Read Before You Die, maar de marketing was indertijd subliem. In 1920 door de kerk verboden, en aangeprezen met amusante verwijzingen naar het comme il faut: "Vlaamsche boeken zijn in de kringen waar men op gehalte en letterkundig fatsoen gesteld is a priori verdacht, want men vreest als men ze openslaat een ranzig pallieterluchtje op te snuiven, hetgeen men niet zonder goede gronden schuwt gelijk den droes" (Jan Greshof, Forum, jaargang 1, 1932). Zo'n ranzig pallieterluchtje klinkt behoorlijk interessant, nietwaar?
Al die lof ten spijt is het verhaal geen havik die niet-aflatend op wolkenhoogte blijft rondzweven. Bedenk immers, dat ook een havik zo nu en dan verrekte hard omlaag moet duiken om zijn prooi te vangen. Niet Pallieter. Lijk het blije varken van Socrates blundert hij gelukzalig door het leven. Zijn karakter wordt uitstekend getypeerd tijdens het snoeien van een perenboom. Daardoor ziet hij "een rondeken jong spekvleesch van den [perelaar]. En Pallieter, die dat zag, lachte luid den gelukkigen lach van een kind." Ook is het een wonder — pardon, een mirakel — dat dit overgroeide biggetje het geld heeft om al zijn extravagante uitspattingen te bekostigen. Zijn appeltje voor de dorst heeft hij ten slotte thuis al opgegeten.
In pakweg het eerste derde deel van het boek verlekkerde ik me aan het taalgebruik, maar de aardigheid nam na enige gewenning vrij snel af. Pallieter wordt omschreven als een streekroman, maar het heeft niets van doen met een Merijntje Gijzens of Bartje. Pallieter is een Adam in zijn Hof van Eden, of liever gezegd zijn Netheland — neen, toch liever het luilekkerland Arcadia. Het enige dat hij ooit geschreven heeft is carpe diem, zij het in het Nederlands: "Melk den dag!" Een vertelling vibreert gewoonlijk ietwat omhoog en omlaag, zij het emotioneel, zij het qua actie, maar Pallieter blijft als een storm zonder oog de lezer ranselen. Bijgevolg ervoer ik met name gedurende de laatste vijftig bladzijden een lineaire afname van het leesgenot, want de niet aflatende leutigheid en feeststemming zijn uiteindelijk bovenal vermoeiend.
Informatie afkomstig uit de Duitse Algemene Kennis.Bewerk om naar jouw taal over te brengen.
Marieke Janssens meiner Frau
Eerste woorden
In die eerste Lievevrouwkensdagen was de lente ziek. De zon bleef weg en klaterde maar van tijd tot tijd, zo door een wolkenholleken, een bussel licht op de gele boterbloemen.
Citaten
Laatste woorden
Informatie afkomstig uit de Duitse Algemene Kennis.Bewerk om naar jouw taal over te brengen.
Und so verliess Pallieter, der Tagemelker, das Netheland und zog in die schöne, weite Welt hinaus wie die vögel und der Wind.
Uittreksel: ...EEN AANGENAME VERRASSING In den heeten Zondagmorgen was Beiaard, de witte merre, aan 't zwemmen in het water van de Nethe. Zij speelde lijk een kind, hinnikte herhaaldelijk, en het groene water danste vol gebroken zilver en wemelende zonnescherven. Pallieter had er deugd van met het na te zien en werd er ten langen leste zoo door meegelokt, dat hij zich gekleed in het water liet vallen. Hij zwom Beiaard achterna, haalde haar in, en wrong zich op den breeden rug. Zoo zat hij als in een bed, hij opende zijne armen en liet Beiaard maar haar goesting doen. Zoo zwem-rijdend, zag hij over den lande rond, dat om en om in roereloos zonnelicht en trillende hitte lag verdronken. Over de gele korenschoven, die t' allenkante, in die vinnigheid op rechte roten stonden, kwam er slechts een ekster heengevlogen; en nergens was een mensch. Dat was de rust. Maar onverwachts begosten in de zonbeschenen stilte de groote begijnhofklokken te luiden, en de gonzende bonken bleven ronkend hangen op de warme lucht. En daar kwam Charlot uit den hof. Zij was in 't feestelijk, blinkend satijnen zwart met matte boonen; haar jak had nog groote hespenmouwen, en haar rok was vloeiig lijk een wolk; op heure nieuwe zwarte bindersmuts waggelden, aan een busseltje stijve pennen, botergele bollekens. Zij droeg aan den arm een groen blekken emmerken, van binnen rood, waarin peerkens, pruimen en korentenboterhammen lagen en een bruine bierflesch stak. Ze zag er gelukkig uit, en riep uitermate hard: "Alle Bruur, 'k ben weg Doe strak veul complementen on Marieke, en zag da'k e Zondag koom 'k Zal veul vor ons Luverijke leze da' ge same lank gelukkig meugt zijn " "Watte?" riep Pallieter, "'k wil ni gelukkeg zijn deur ij, mor deur man eige " "En toch zal 'k leze " riep ze kwawordend, "en veul leze, zooveul as da'k kan " En daarmede draaide ze zich om op haren hiel, en ging zonder omzien rap door naar de kerk, om vandaar in stoet, te voet den beeweg naar O.-L.-Vrouw van Scherpenheuvel te...
Al die lof ten spijt is het verhaal geen havik die niet-aflatend op wolkenhoogte blijft rondzweven. Bedenk immers, dat ook een havik zo nu en dan verrekte hard omlaag moet duiken om zijn prooi te vangen. Niet Pallieter. Lijk het blije varken van Socrates blundert hij gelukzalig door het leven. Zijn karakter wordt uitstekend getypeerd tijdens het snoeien van een perenboom. Daardoor ziet hij "een rondeken jong spekvleesch van den [perelaar]. En Pallieter, die dat zag, lachte luid den gelukkigen lach van een kind." Ook is het een wonder — pardon, een mirakel — dat dit overgroeide biggetje het geld heeft om al zijn extravagante uitspattingen te bekostigen. Zijn appeltje voor de dorst heeft hij ten slotte thuis al opgegeten.
In pakweg het eerste derde deel van het boek verlekkerde ik me aan het taalgebruik, maar de aardigheid nam na enige gewenning vrij snel af. Pallieter wordt omschreven als een streekroman, maar het heeft niets van doen met een Merijntje Gijzens of Bartje. Pallieter is een Adam in zijn Hof van Eden, of liever gezegd zijn Netheland — neen, toch liever het luilekkerland Arcadia. Het enige dat hij ooit geschreven heeft is carpe diem, zij het in het Nederlands: "Melk den dag!" Een vertelling vibreert gewoonlijk ietwat omhoog en omlaag, zij het emotioneel, zij het qua actie, maar Pallieter blijft als een storm zonder oog de lezer ranselen. Bijgevolg ervoer ik met name gedurende de laatste vijftig bladzijden een lineaire afname van het leesgenot, want de niet aflatende leutigheid en feeststemming zijn uiteindelijk bovenal vermoeiend.
Cross-posted from my blog. ( )