De mensen van Atlanton noemen het de onderwereld, maar in de Uiterwaarden van de Zon is het altijd zonnig Septemberweer. Beer, Otter en Dwerg wonen er al tijdloze eeuwen, en gaandeweg zijn ze hun voorgaande levens vol oorlog en geweld vergeten.

Maar een oud, reeds lang vergeten lied maakt Dwerg onrustig en met Beer en Otter trekt hij over het woeste water van de rivier Calix Staay, terug naar de Wereld voor de Tijd. Daar ontmoeten ze bij toeval de magiërs Grefax Grimwald en Faragon Fairingaay, wijzen van de Cirkel van Licht, die strijden tegen Dorini, de Koningin van het Duister die Atlanton aan zich wil onderwerpen.

Welke rol ze in deze strijd zullen spelen, dat is Dwerg, Otter en Beer niet meteen duidelijk, dus volgen ze de raad van Grefax op en houden zich voorlopig schuil voor de minne trawanten van Dorini.

Maar de Koningin van het Duister weet hen op te sporen. Het gevolg is dat Dwergs moed tot het uiterste op de proef wordt gesteld en dat de vreedzame Beer en Otter gedwongen worden de wereld van de mensen binnen te trekken, en deel te nemen aan de grimmige oorlog die woedt in Atlanton, een uitgestrekt wereldrijk van wouden en rivieren, van bergen en spelonken, van steden en kastelen.

Intussen moet Dwerg rennen voor zijn leven...