Peter van Gucht

Aardig, niet meer of minder.

Suske komt in het bezit van een narwaltand. Deze narwaltand, gemarkeerd met allerlei runen, is het eigendom van een Vikingkoning. De tand, het symbool van macht, wordt gestolen door de rode vikingen. Arkin, de zoon van de blauwe koning, had deze moeten bewaken. Hij wordt door de goden bestraft. Hij moet iemand vinden die zijn familie een nieuwe narwaltand kan bezorgen.

In de blikken blutser een bijna naakte Jerom en een verwijzing naar viagra zodat de kasteelheer zijn brug meerdere keren per dag kan ophalen.
Samen met het mopperende masker twee mooie verhalen.

De arme koning Bobbelbelly lijdt aan een dodelijke hikziekte en roept de hulp in van Papal Ambik. Die beweert dat enkel een genezend lied de vorst kan redden. De mannen die het lied moeten zingen zijn verspreid geraakt over het Afrikaanse continent en kunnen tot overmaat van ramp alleen maar juist zingen als ze een blauwe banaan hebben gegeten. En die bananenhoorn bevindt zich in het midden van de jungle. Wat volgt is een reis vol gevaren!

Bron: achterflap

Op een lentedag wordt Lambik plots lastiggevallen door een mannetje dat vriesstralen afschiet. Suske en Wiske achtervolgen het mannetje tot aan het laboratorium van professor Barabas. Hij vertelt hen dat er een experiment is misgelopen en dat hij het vriesmannetje per ongeluk uit het verleden naar hier heeft geflitst. Lambik komt terecht in dat verleden waarna zijn vrienden hem komen terughalen. Plaats en jaartal? Friesland 1748.