De Brusselse privé-detective Keller Brik, en zijn excentrieke assistente Gwen, werken aan twee zaken die uiteindelijk met elkaar te maken blijken te hebben. De ene zaak gaat over de moord op de vrouw van één van de Brusselse burgemeesters, de andere over de verdwijning van een meisje uit de pleegzorg. Ondertussen hebben beiden te maken met perikelen in hun persoonlijke levens. De stad Brussel speelt in het verhaal een mooie bijrol, van de (pre)metrostations en de straten tot aan de kroegen en de (vele) pintjes die achterover worden geslagen.

Het is een vermakelijk boek om te lezen, met min of meer sympathieke hoofdpersonages, en vlot geschreven. Het hoort misschien een beetje bij het genre, maar het verhaal heeft een behoorlijk hoge mate van onwaarschijnlijkheid. Keller en Gwen zijn een soort superhelden die vaak precies op het juiste moment op de juiste plaats zijn en die als een soort superhelden hun tegenstanders met fysiek geweld aftroeven. Het boek is zeker spannend: je wil weten hoe de vork nou precies in de steel zit. Daardoor lees je door, maar het is óók wel het soort verhaal dat je snel weer vergeten bent.

Het boek verscheen in 2021 en won de Hercule Poirotprijs. ( )