Klik op een omslag om naar Google Boeken te gaan.
Bezig met laden... Samuel Pepys Dagboek van een levensgenieter 1660/1669door Dr.A. Alberts
Geen Bezig met laden...
Meld je aan bij LibraryThing om erachter te komen of je dit boek goed zult vinden. Op dit moment geen Discussie gesprekken over dit boek. geen besprekingen | voeg een bespreking toe
Geen bibliotheekbeschrijvingen gevonden. |
Actuele discussiesGeen
Google Books — Bezig met laden... GenresWaarderingGemiddelde:
Ben jij dit?Word een LibraryThing Auteur. |
Profiel
Achternaam: Alberts
Voorletter: A.
Voornaam: Albert
Geboren: 23-08-1911
Te: Haarlem
Overleden: 16-12-1995
Te: Blaricum
voorbeeld uit het dagboek van Samuel Pepys,
19 mei 1660:
“In Den Haag gingen we een paar schilderijen kopen en daar zag ik schilderwerk op een wollen doek en zo gemaakt alsof er een gordijntje overheen getrokken is. Heel aardig maar duur. Met de wagen naar Loosduinen waar de 365 kinderen zijn geboren (de legende over de vrouw, die in eenmaal zoveel kinderen baarde als er dagen in het jaar zijn.) We zagen de heuvel waar ze zeggen dat het huis heeft gestaan waarin de kinderen zijn geboren. De doopbekkens, waarin de jongetjes en meisjes zijn gedoopt staan voor een groot bord aan de muur, waarop het hele verhaal in het Hollands en in het Latijn wordt vermeld. We gingen een kleine herberg binnen waar een heleboel Hollandse slungels op een slungelachtige manier vis zaten te eten, maar ze hadden op hun manier veel plezier”
20 mei 1660:
Ik ben wat gaan liggen in een kamer in een huis, waar in een ander bed een aardig Hollands vrouwtje lag en hoewel ik na een maand vasten op springen stond durfde ik niet naar haar toe te gaan. Ik ging dus een uur of twee slapen. Eindelijk stond ze op en ik ook en liep ik de kamer op en neer terwijl zij zich in haar Hollandse kleren stak en ik praatte met haar zoveel ik kon en gebruikte haar ring, die zijn aan een van haar wijsvingers droeg, als voorwendsel om haar hand te kussen, maar ik had niet de moed haar iets anders aan te bieden. Ik liet haar tenslotte dus maar alleen en ging naar mijn gezelschap terug.” ( )