Klik op een omslag om naar Google Boeken te gaan.
Bezig met laden... Het valse seizoendoor Christiaan WeijtsGeen Bezig met laden...
Meld je aan bij LibraryThing om erachter te komen of je dit boek goed zult vinden. Op dit moment geen Discussie gesprekken over dit boek. geen besprekingen | voeg een bespreking toe
Geen bibliotheekbeschrijvingen gevonden. |
Actuele discussiesGeenPopulaire omslagen
Google Books — Bezig met laden... WaarderingGemiddelde:
Ben jij dit?Word een LibraryThing Auteur. |
Weijts toont absoluut dat hij wat in zijn mars heeft: de compositie van dit boek is ingenieus, de manier waarop hij over muziek schrijft is boeiend en prikkelend en de filosofisch getinte passages zijn soms wel echt indrukwekkend. Weijts laat in dit boek drie personages met elkaar interageren, in wat brieven of dagboeknotities lijken te zijn, al is dat niet altijd duidelijk. De verwijzingen naar de kwartetstructuur zijn legio: één van de personages is lid van een strijkkwartet, een ander is een eertijds wereldberoemd componist, de structuur van het boek bestaat uit 4 delen en volgt het ritme van één van de kwartetten van de Tsjechische componist Janacek (die geregeld ook ter sprake komt). Door een intrigerend spel van schijn en werkelijkheid is de lezer zelf trouwens in zekere zin naast de 3 hoofdpersonages ook betrokken partij, dus ook weer een kwartet.
Ik geef maar aan dat Weijts niet zomaar banale roman heeft geschreven. Er zit zelfs een gelaagdheid in en een stilistische en filosofische bravoure die me geregeld aan Harry Mulisch deed denken. Naast dat spel van schijn en werkelijkheid zijn bijvoorbeeld de voortdurende mijmeringen van de personages over het benaderen van de werkelijkheid (is die gewoon wat ze is, of zit er een essentie onder die te vatten is?), over schoonheid en vooral over wat muziek precies is, best wel de moeite. Een klein fragment: “Soms zijn er momenten van extreme helderheid waarin ik inzie en zeker meen te weten dat alle esthetiek niets anders is dan een artificieel weefsel dat we over de dingen draperen, zonder dat zij erdoor veranderen, zonder dat zij iets anders worden dan ze altijd al waren en altijd zullen zijn: wat pogingen tot organisch bestaan, voortwoekerende, krioelende, uitdijende en pulserende organismen en objecten, maar ze hebben geen waarde, geen doel, nut of ziel; al die samenklonterende moleculen, dat wervelen en dat sterven, het heeft geen schoonheid, niets magisch, niets van zichzelf, en daarmee is ook de muziek, de kunst, een onzinnig bijproduct van onze misvormde waarneming. De kunsten zijn franjes op het illusoire, over de dingen gedrapeerde kleed, en wie er één keer onder heeft gekeken, vergaat elk enthousiasme om door te blijven musiceren, om door te spelen.”
Maar, je voelt me al komen, er zit aan dit vuurwerk wel een flinke keerzijde. De drie personages van deze roman zijn naar mijn aanvoelen iets te doorzichtige archetypes: Camiel staat voor het apollinische type, het mannetje dat krampachtig de werkelijkheid probeert te doordringen en beheersen; Nadège is de oerkracht, de dionysische benadering die in de werkelijkheid zelf gaat staan; en Pablo de verzuurde rationalist die niet eens meer probeert vat te krijgen op de werkelijkheid. De hele intrige komt bij wijlen erg artificieel over, verschillende nevensporen hadden gerust geschrapt kunnen worden (de hele Titanic-pastiche bijvoorbeeld), en de uiteindelijke afloop is een echte sof (zelfs terreurorganisatie IS wordt erbij gesleurd). De filosofische thema’s buitelen op de duur ook over elkaar en komen daardoor niet echt uit de verf. De soms erg muziek-technische insteek is niet helemaal een beletsel om van het verhaal te genieten, maar het is wel een drempel waar je overheen moet. En tenslotte had ik een onaangenaam gevoel bij de evolutie van het Nadège-personage dat in het eerste deel nog wel intrigeert door een mysterieuze gelaagdheid, maar daarna verwordt tot een seks-speeltje dat tussendoor wat meisjesachtige dagboeknotities debiteert; we krijgen haar natuurlijk te zien door de ogen van Camiel, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat hier een lichte vorm van seksisme speelt.
Kortom, Weijts toont absoluut dat hij geen doordeweekse schrijver is, maar zijn uitgever had hem beter doen inzien dat in dit geval minder zeker meer geweest zou zijn. ( )