Bij de begrafenis van zijn vader ziet de schrijver Geert Claerhout een hem onbekende jonge vrouw. Hij komt er nog een paar keer tegen, en komt te weten dat zij Judith heet. Intussen heeft hij een opdracht aanvaard om een boek te schrijven over fantastische gebeurtenissen in Vlaanderen. Daardoor komen hem allerhande vreemde zaken ter ore, zoals de bewering dat Shakespeares werk door een Antwerpenaar geschreven zou zijn. De voorbereidingen voor het boek nopen Geert naar Gladstonbury te reizen, waar hij Judith weer ontmoet. Het is de voor hem bestemde vrouw, zo meent hij. Maar na een nacht samen vlucht ze weg en als er daarna nog eens via de telefoon contact is, heeft ze duidelijk een groot verdriet. Omdat het onderwerp van zijn boek hem zo interesseert, lukt het Geert daaraan te blijven werken. En uiteindelijk ontmoet hij ook zijn Judith weer, en is het misverstand dat dat verdriet veroorzaakte, opgehelderd. Over fantastische gebeurtenissen gesproken...