De jonge schrijver Zuckerman bezoekt zijn idool, de schrijver E.I. Lonoff. Lonoff woont op het platteland en hij verafschuwt drukte en mensen. Zijn vrouw zou zich wel wat meer onder de mensen willen begeven. In huis is Amy, een jonge vrouw, leerlinge (en liefje?) van Lonoff, die zijn manuscripten heeft geordend voor een bibliotheek. Zuckerman heeft net een verhaal geschreven over een joodse familie waarvoor zijn eigen familie model stond. Zijn vader is daar woedend over, en heeft ook al een belangrijke persoon in de joodse gemeenschap er bij betrokken. Maar Zuckerman vindt dat kunst aan andere criteria moet voldoen dan aan de vraag wat anderen er wel niet van zullen denken.
Zuckerman is meteen weg van Amy, en hij droomt een verleden voor haar. Ze komt uit Europa en ziet er joods uit. Zou ze dan Anne Frank zijn, die toch de kampen had overleefd...
Na een bijna doorwaakte nacht bij Lonoff is hij 's morgens getuige van een huwelijkscrisis. Hij beseft dat een leven gewijd aan de kunst wel consequenties heeft.