Ivan Illich (1926–2002)
Auteur van Ontscholing van de maatschappij het einde van een illusie ?
Over de Auteur
Born in Vienna in 1926, Ivan Illich grew up in Europe. He studied theology, philosophy, history, and natural science. During the 1950s he worked as a parish priest among Puerto Ricans in the Hell's Kitchen section of New York City and then served as rector of the Catholic University of Puerto Rico. toon meer During the 1960s he founded centers for cross-cultural communication, first in Puerto Rico and then in Cuernavaca, Mexico. Since the late 1970s, he has divided his time among Mexico, the United States, and Germany. He is also a professor of Science, Technology, and Society at Penn State University. Illich's radical anarchist views first became widely known through a set of four books published during the early 1970s---Deschooling Society (1971), Tools for Conviviality (1973), Energy and Equity (1974), and Medical Nemesis (1976). Tools is the most general statement of Illich's principles; the other three expand on examples sketched in Today in order to critique what he calls "radical monopolies" in the technologies of education, energy consumption, and medical treatment. This critique applies equally to both the so-called developed and the developing nations but in different ways. Two subsequent collections of occasional pieces---Toward a History of Needs (1978) and Shadow Work (1981)---stress the distorting influence on society and culture of the economics of scarcity, or the presumption that economies function to remedy scarcities rather than to share goods. Toward a History of Needs also initiates a project in the history or archaeology of ideas that takes its first full-bodied shape in Gender (1982), an attempt to recover social experiences of female-male complementarity that have been obscured by the modern economic regime. H2O and the Waters of Forgetfulness (1985) extends this project into a history of "stuff." ABC:The Alphabetization of the Popular Mind (1988) carries Illich's project forward into the area of literacy, as does his most recent book, In the Vineyard of the Text (1993). In the Mirror of the Past (1992) is a collection of occasional essays and talks from the 1980s, linking his concerns with economics, education, history, and the new ideological meaning of life. Illich himself is a polymath who speaks at least six languages fluently and who writes regularly in three of these (English, Spanish, and German); his books have been translated into more than 15 other languages. (Bowker Author Biography) toon minder
Fotografie: Ivan Illich (4 septembre 1926 à Vienne en Autriche - 2 décembre 2002 à Brême en Allemagne)
Werken van Ivan Illich
Pervertimento del cristianesimo. Conversazioni con David Cayley su Vangelo, chiesa, modernità (2012) 2 exemplaren
Pentru a deşcolariza societatea 2 exemplaren
Descolarizzare la societa 1 exemplaar
Énergie et Équité 1 exemplaar
Energia, velocita' e giustizia sociale 1 exemplaar
ALTERNATIVAS. 1 exemplaar
A Expropriação da Saúde - Nêmesis da Medicina 1 exemplaar
[Article] To Hell with Good Intentions 1 exemplaar
Libertar o futuro 1 exemplaar
Blasphemy: A Radical Critique of Our Technological Culture (We the People Series) (1993) 1 exemplaar
"In Lieu of Education" 1 exemplaar
Why We Must Disestablish School 1 exemplaar
"The Myth of Education." 1 exemplaar
"Should We Abolish Schools?" 1 exemplaar
History of Needs: Essays 1 exemplaar
1970 Beecher Lectures for the exclusive use of participants in El Ciclo, Spring term 1970 1 exemplaar
Amicus Mortis 1 exemplaar
La Iglesia sin poder: Ensayos (1955-1985) (Estructuras y Procesos. Religión) (Spanish Edition) (2021) 1 exemplaar
Tuketim Koleligi 1 exemplaar
A Convivencialidade Livro 1 1 exemplaar
Vernakularne vrijednosti 1 exemplaar
Mutantia. Consciencia Impecable (Num. 24) 1 exemplaar
Tagged
Algemene kennis
- Gangbare naam
- Illich, Ivan
- Pseudoniemen en naamsvarianten
- Illich, Ivan Dominic
- Geboortedatum
- 1926-09-04
- Overlijdensdatum
- 2002-12-02
- Geslacht
- male
- Nationaliteit
- Austria
- Geboorteplaats
- Vienna, Austria
- Plaats van overlijden
- Bremen, Germany
- Woonplaatsen
- New York, New York, USA
Puerto Rico
Cuernavaca, Mexico - Opleiding
- Florence University
Pontifical Gregorian University, Rome, Italy - Beroepen
- philosopher
Roman Catholic priest - Organisaties
- Roman Catholic Church
Leden
Besprekingen
Lijsten
Prijzen
Misschien vindt je deze ook leuk
Gerelateerde auteurs
Statistieken
- Werken
- 72
- Leden
- 4,134
- Populariteit
- #6,092
- Waardering
- 3.9
- Besprekingen
- 38
- ISBNs
- 254
- Talen
- 16
- Favoriet
- 14
Zijn kritiek begint bij de school, die, volgens hem, de mensen leert om alle andere instellingen als instellingen te aanvaarden en te waarderen. Zij doet dit vooral door de kijk op de dingen die ze meegeeft. De school is dus de oorspronkelijke omkering van de verhouding tussen doel(einden) en middelen. We worden er geschoold, zegt Illich, om proces en inhoud met elkaar te verwisselen. Als de school slecht functioneert, wijt men dit vaak aan een tekort aan middelen - waardoor echter het verkeerd functioneren ervan nog toeneemt, want de school, meent Illich, leert - en dat is zijn punt - door haar uitbreiding de leerlingen nog verder het zelfstandig leren af. Het kan lijken alsof Illich de school wil afschaffen. Dat is onjuist, Illich viseert vooral een bepaalde kijk, die niet alleen de school maar ‘het industriële tijdperk’ in zijn geheel kenmerkt. Illich denkt trouwens steeds zeer genuanceerd, ondanks wat critici hem soms in de schoenen schuiven, zo wanneer ze hem verwijten onze tijd naar de Middeleeuwen te willen katapulteren. Illich wil veeleer ons kritisch vermogen aanscherpen. Hij brengt bepaalde waarden van onze individualistische maatschappij onder kritiek: de nooit eindigende consumptie, het ideaal van de ongebreidelde productie, de inhouds- en doelloze vooruitgang, de grote verwachtingen die we bij wetenschappelijke en technologische prestaties koesteren. En misschien vooral - hoewel Illich dit thema niet afzonderlijk bespreekt terwijl het nochtans alomtegenwoordig is - een bepaald soort objectivistische, ‘wetenschappelijke’, rationaliteit. Zo heeft Illich het in zijn reflecties op de moderne geneeskunde over iatrogenese - door de geneesheer zelf veroorzaakte ziekte. Maar het valt op hoe zijn hoofdzakelijke aandacht gaat naar wat hij het structurele aspect ervan noemt (‘doodsverklaring aan pijn, ziekte en dood’), een houding waarbij de patiënt - niet het minst ter wille van zijn goedgelovigheid in de almacht van de geneeskunde - zich vertrouwend, passief, opstelt en elke verantwoordelijkheid voor zijn toestand van zich afschuift. Ook hier moet het er (reducerend) ‘wetenschappelijk’ aan toegaan. Ivan Illich wijst erop hoe in de 19e eeuw de grote besmettelijke ziekten, cholera, pokken, enz., juist niet verdwenen zijn door medisch ingrijpen - het is een hardnekkige mythe en wensdroom dat zo op te vatten - maar door verbeterde levensomstandigheden, door betere voeding en meer hygiëne.
Ik zie in de problematiek van de doel-middelverdraaiing - gemotiveerd door de typisch moderne houding die geen grenzen (zowel binnen de mens als in de natuur) weet te erkennen - de hoofdgedachte van Ivan Illich. Ze is actueler dan ooit. Belangrijke begrippen zoals dit van de twee keerpunten (vanaf een bepaald niveau van ontwikkeling wordt het beoogde van langs om minder bereikt), van de radicale monopolies en van de contraproductiviteit, verwijzen er rechtstreeks naar. Laat mij dit op een enkel punt, de mobiliteitsproblematiek, wat aanschouwelijker maken. Het laat enkele controversiële gedachten van Illich zien, maar het spoort ons tegelijk aan zijn thematiek ter harte te nemen.
Waarom choqueert Ivan Illich als hij ons zegt dat inzake mobiliteit - bedoeld is de mobiliteit over de korte afstand, binnen een straal van ongeveer 8 kilometer, een gebied waarbinnen trouwens ongeveer 80% van alle gereden kilometers afgelegd worden (van en naar het werk, van en naar de winkel, van en naar de school) - de fiets, het spaakwiel, de luchtband en het kogellager de grootste en ultieme uitvindingen zijn? Zou het kunnen omdat we absoluut niet bereid zijn om ons te ‘beperken’ tot doel-middeloverwegingen? Verafgoden wij de vooruitgang van wetenschap en technologie op zodanige wijze dat we hardnekkig aan realistische doel-middeloverwegingen voorbijkijken? De redenering van Illich is nochtans overtuigend. Hij toont namelijk aan dat - voor de korte reikwijdte - de maximale en tegelijk optimale snelheid ongeveer 20 km per uur is, die van de fietser. Met de fiets overvleugelt de mens de doelmatigheid van alle machines. Wie door middel van motoren meer nastreeft, remt de snelheid af en doet de globale mobiliteit afnemen - bedoeld is de productiviteit ervan, het ‘efficiënt’ bereiken van het doel: zo snel en zo vaak mogelijk zijn bestemming bereiken. Reeds als men enkele auto’s door de stad jaagt, verjaagt men de fietsers. Illich heeft ook de reusachtige kostprijs van het autogebruik berekend. Hij rekent alles om in de tijd die we nodig hebben om ons te kunnen verplaatsen (rechtstreeks en onrechtstreeks, de arbeidstijd die we nodig hebben om ons een auto aan te schaffen, hem met brandstof te vullen, de verzekering, de onderhoudskosten, enz. te betalen). De balans is onthutsend. We verplaatsen ons aan de snelheid van de voetganger, maximaal 5 km per uur. Autobezit is een enorme kost - trouwens niet alleen voor het individu, maar ook voor de maatschappij. Als we dat niet inzien, is dat nogmaals omdat we ons vergapen aan een abstracte ‘economische groei’ - en dat is pas blindheid voor doel-middeloverwegingen.
Het autosysteem is een radicaal monopolie geworden. De personenwagen dringt zich zo op dat men haast nog alleen door middel van het gebruik van een wagen mobiel kan zijn. De mensen verlaten de stad en gaan met hun wagen naar hun werk of naar de winkel - en door het grote verkeer wordt de stad onleefbaar, wat een verdere stadsvlucht meebrengt. De winkels en allerlei andere grote centra verplaatsen zich naar de rand van de stad. Gelukkig dus die zeldzame mensen die het radicale automonopolie kunnen negeren omdat ze in het centrum van de stad wonen, dicht bij familie en vrienden. Als dergelijke mensen een redelijk loon verdienen, zijn ze rijk, door wat ze ‘uitsparen’. Illich beseft natuurlijk dat het niet eenvoudig zal zijn om dit radicale monopolie te doorbreken.
Ik zei dat Illich genuanceerd denkt. Hij wil namelijk de auto niet afschaffen, wel zijn gebruik drastisch reduceren. Hij weet maar al te goed dat auto’s een aantal zeer nuttige functies vervullen, hij denkt er onder meer niet aan de huisarts te verbieden zich in een personenwagen te verplaatsen. In grote mate is zijn kritiek trouwens een pleidooi voor openbaar vervoer. Illichs kritiek op het ‘autosysteem’, op de instelling autoverkeer, hoort, zoals reeds duidelijk is, binnen een ruimere problematiek. Laat mij nog enkele aanduidingen geven. Boven een bepaald niveau van het bruto nationaal product, zegt Illich, stijgen de kosten voor controle op de maatschappij sneller dan de totale productie en de belangrijkste institutionele activiteit (Energieverbruik en maatschappelijke tegenstellingen, blz.18). Boven een bepaald niveau geraakt de culturele samenhang en het politieke systeem in verval (ib. blz. 18). De opleiding tot de abstracte doeleinden van een bureaucratie verdringt het wettelijke gegarandeerd persoonlijke en concrete initiatief (ib. blz. 18). Een overdreven energieverbruik leidt tot een vergroting van de ongelijkheid, tot ondoelmatigheid en individuele machteloosheid. Het gevolg zijn achteruitgang, frustraties en tekortkomingen (ib. blz. 19). Hier kan de grens worden bepaald waar een maatschappij ophoudt rechtvaardig te zijn en waar de ongelijkheid toeneemt. Nog even terug naar het autosysteem: ‘Zeg mij hoe groot je snelheid is en ik zal zeggen wie je bent. Als je de belastingen kunt betalen die nodig zijn om de Concorde te doen vliegen, dan sta je zeker aan de top [van de maatschappij]. Sinds een jaar of vijftig is de auto de maatstaf geworden waaraan je kunt zien hoever iemand het in de maatschappij heeft geschopt.’ En om te besluiten, nog een citaat, dat onze reflectie zou kunnen aanzwengelen over datgene wat ons, ‘moderne mensen’, bezig houdt, bezielt, aandrijft - het heeft veel met onze hekel aan het aanvaarden van grenzen te maken: ‘Pas in de 19e eeuw gingen de mensen zich sneller verplaatsen. Tegen 1830 was de reis (van Parijs naar Toulouse, voordien 158 uren) teruggebracht tot 110 uren, maar dat ging ten koste van iets anders. In datzelfde jaar sloegen 4150 diligences om in Frankrijk, wat meer dan duizend doden tot gevolg had.’ Is het nodig de lezer te vragen dit gegeven te actualiseren? En zouden we niet beter ook Ivan Illich als een meer dan ooit actueel denker blijven beschouwen en bestuderen?
Willy Coolsaet
Vakgroep wijsbegeerte - Universiteit Gent
- See more at: http://www.sampol.be/samenleving-en-politiek/zoeken-in-sampol/138-2003/januari-2...… (meer)