Afbeelding van de auteur.
107+ Werken 481 Leden 4 Besprekingen Favoriet van 4 leden

Over de Auteur

Bevat de namen: G. Gezelle, Guido Gezelle

Fotografie: Statue of Guido Gezelle in Bruges.

Reeksen

Werken van Guido Gezelle

Gedichten (1959) 67 exemplaren
Guido Gezelle volledig dichtwerk (1971) 24 exemplaren
Hoe stille is 't (1980) 15 exemplaren
Poëzie en proza (2002) 15 exemplaren
En stoort de stilte niet (1987) 14 exemplaren
Als de ziele luistert (1944) 12 exemplaren
Kerkhofblommen 10 exemplaren
Gezellebrevier een bloemlezing (1959) 9 exemplaren
Kleengedichtjes 6 exemplaren
Tijdkrans (1980) 5 exemplaren
Hoger dan de sterren gedichten (2018) 5 exemplaren
Verzameld dichtwerk (1980) 4 exemplaren
Spreuken en gezegden (1993) 3 exemplaren
Se aŭskultas la animo... (1999) 3 exemplaren
Kleengedichtjes II 3 exemplaren
Loquela 3 exemplaren
Verzameld dichtwerk 7 2 exemplaren
Vliegoefeningen : graphic poem (2021) 2 exemplaren
Verzameld dichtwerk 3 (1980) 2 exemplaren
De XIV stonden 2 exemplaren
Verzameld dichtwerk 2 2 exemplaren
Poems (1976) 2 exemplaren
Verzameld dichtwerk 1 (1980) 2 exemplaren
Verzameld dichtwerk 8 (1986) 2 exemplaren
Uitstap in de warande 2 exemplaren
Vliegoefeningen 1 exemplaar
Rijmsnoer 1 exemplaar
Ik wense u een jaar 1 exemplaar
Vlaamsche spreuken 1 exemplaar
Volledige dichtwerken (1971) 1 exemplaar
Vlaamsche spreuken (1943) 1 exemplaar
Laatste verzen 1 exemplaar
Poesie Scelte (1999) 1 exemplaar
Gezelle gedicht 1 exemplaar
100 Gedichten 1 exemplaar

Gerelateerde werken

Domweg gelukkig, in de Dapperstraat (1990) — Medewerker — 210 exemplaren
Twee muzen (1955) — Medewerker — 27 exemplaren
De muze en de zeventien provinciën (1962) — Medewerker — 27 exemplaren
Dichters van dezen tijd (1ste-9de dr.) — Medewerker — 11 exemplaren
Een nieuwe bundel verzen (1947) — Medewerker — 3 exemplaren
Nieuwe Nederlandsche lyriek (1927) — Medewerker — 2 exemplaren
Rhythme en rijm II [1955] (1955) — Medewerker — 1 exemplaar
Liefdesgedichten (1977) — Medewerker — 1 exemplaar

Tagged

Algemene kennis

Gangbare naam
Gezelle, Guido
Officiële naam
Gezelle, Guido Pierre Théodore Joseph
Geboortedatum
1830-05-01
Overlijdensdatum
1899-11-27
Graflocatie
Stedelijke begraafplaats Steenbrugge, Brugge, West-Vlaanderen België
Geslacht
male
Nationaliteit
België
Geboorteplaats
Brugge, West-Vlaanderen, België
Plaats van overlijden
Brugge, West-Vlaanderen, België
Woonplaatsen
Brugge, West-Vlaanderen, België
Roeselare, West-Vlaanderen, België
Kortrijk, West-Vlaanderen, België
Opleiding
Klein Seminarie (Roeselare)
Groot Seminarie (Brugge)
Beroepen
leraar
priester
Relaties
Rodenbach, Albrecht (leerling)
Gezelle, Caesar (neef)
Streuvels, Stijn (neef)
Korte biografie
Geboren: Brugge, België, 01 mei 1830
1854: leraar aan het Klein Seminarie te Roeselare
Eerste publicaties vanaf 1858.
Leraar in de poësis , met als beroemdste leerling: Albrecht Rodenbach.
Kwam in langdurig conflict met zijn kerkelijke oversten, die hem op quasi-non-aktief zetten.
Werd op het einde van zijn leven teruggeroepen naar Brugge, waar hij op 27 november 1899 stierf.

Leden

Besprekingen

Ik heb tot op heden slechts een hoogst zeldzame keer poëzie besproken. Reden daarvoor is uiteraard in de eerste plaats dat poëzie doorgaans, toch voor mij, een stuk minder makkelijk te bespreken valt dan proza, maar ook dat je meer tijd moet steken in het lezen ervan (een dichtbundel als geheel lezen, is niet echt een optie), en dat ik er “gewoon” zelden aan toe kom. Wat niet wil zeggen dat ik geen poëzie in huis heb: zo’n honderddertig boeken van mijn collectie zijn geheel of gedeeltelijk aan gedichten gewijd. En van die honderddertig zijn er een kleine tien procent die alleen maar of ten dele werk van Vlaanderens bekendste dichter Guido Gezelle bevatten. Niet echt eigenaardig dus dat áls ik het een keer over poëzie heb, Gezelle op de proppen komt.

Maar dan wel met een boek dat ik pas een paar weken geleden op de kop tikte in een Zeelandse kringwinkel, Kleengedichtjes II. Voor wie al meteen van bij de titel z’n weg zou kwijt zijn in het Zuid-Nederlandse idioom van de dichter: ‘kleen’ betekent klein en Kleengedichtjes II bevat dan ook kleine gedichtjes. Of zoals de ondertitel aangeeft: Andere rijmreken, nageldeuntjes, spakerlingen en slapende botten, van Guido Gezelle. “Andere” om aan te geven dat er wel degelijk ook een Kleengedichtjes I is geweest, al heb ik dat boek dan niét in mijn collectie zitten. En al is “boek” in dit geval veel gezegd.

Ik heb er even mijn lintmeter bij gehaald: het boek is 10,5 centimeter breed, 13 centimeter hoog en nog geen centimeter dik, harde kaft inbegrepen. Zonder meer het kleinste boekje dat ik ooit gelezen (en nu ook besproken) heb, zelfs in een (beetje) broekzak past het nog. En dat zal ook wel het geval geweest zijn met de oorspronkelijke uitgave. Die verscheen namelijk al in 1860 (of 1861, daar wil ik van af zijn) bij Stock-Werbrouck in Brugge, terwijl de uitgave in mijn handen die uit 1931 bij L.J. Veen’s Uitgeversmaatschappij in Amsterdam is. Mijn uitgave werd dus “kritisch bewerkt” door ene Prof. Dr. Fr. Baur, “hoogleeraar te Gent”, “gebruikende voor elk vers de laatst bezorgde uitgave van de hand van Guido Gezelle zelf”. Althans, dat is wat in een Nota op de allerlaatste bladzijde, onder de prijzen voor de verschillende drukken, aangegeven staat.

Ik weet niet meteen wat ik me daarbij moet voorstellen, bij dat “kritisch bewerkt”, maar het lijkt er in ieder geval niet in bestaan te hebben de restjes er van tussen te laten. Wellicht wou de uitgeverij dat niet doen, maar het opnemen van onafgewerkte gedichten als het volgende is iets wat oorspronkelijk Gezelle en later L.J. Veen’s Uitgeversmaatschappij wat mij betreft hadden mogen laten:

Uw vlerk,
aan ‘t werk
in ‘t zwerk,
zweeft zwierend deur de wolken,
o tier-
end dier
dat hier
en ginder, almedeens...

Goed begonnen, daar niet van, maar het lijkt er op dat Gezelle in zijn schriftjes is gaan rondbladeren en de losse eindjes genegeerd heeft, toen hij dit soort dingen mee liet uitgeven. Of dat hij nog wat vulling nodig, want zoiets (een “nageldeuntje” misschien?) als “’k Voele een traan mijne ooge ontzwellen, / als ik denke: ‘t is voorbij.” kan toch nooit meer dan een aanzet geweest zijn. Net zomin trouwens als “Daar is hij, roept er een, / loopt weg, hij gaat u vangen!” of “’k Danke u, van het leven, dat / gij mij laat genieten”. Al wil dat niet zeggen dat er in die, hoe zal ik ze noemen, spreuken geen waarheid kan zitten. “En zoekt ge u zelven geen verdriet, / o mensche, en zoekt u zelven niet”, mag er bijvoorbeeld wezen, net zoals “De daverende / zonne danst / en dingelt op de / daken” zelfs in al zijn beperktheid zonder enig probleem kan geïdentificeerd worden als iets van Gezelle. Zoals ook dit, al iets “groter” gedichtje: “Al met eenen keer, ontbonden, / bonst de donder daverende uit; / diepe en door des werelds gronden / bauwt zijn bulderend barstgeluid”.

Even goed als in een zin als “maakt het iemands ooge ondroog” het onmiskenbare talent van Gezelle voor het creëren van toepasselijke neologismen naar voor komt. Hij zal allicht ook de eerste of minstens een van de eersten geweest zijn die – beeld u in, in 1860 al, bijna anderhalve eeuw voor dat een gewoonte werd op “sociale” media! - het werkwoord ‘ontvrienden’ gebruikte: “’k Ben teenenmale ontvriend, / ontvrijdomd en ontvrolijkt”. Maar goed, voor Gezelle gold dan ook: “Dichten is geen kunste kom / geen kunste, / Dichten is een gunste Gods / een gunste” en behalve voor veel – hij was per slot van rekening een priester – religieuze poëzie gebruikte hij die “gunste” ook voor andere, soms humoristische werkjes, bijvoorbeeld dit:

Men spreekt van ‘Goudenregen’, maar
gelukkig mag het heeten,
dat eventwel de wolken daar
nog altijd water zweeten.

Of voor het bezingen van zijn geliefde natuur uiteraard:

‘t Weer is helder lauw en zoet
zoo ‘t niet elken dag en doet.
Laat mij in de groene weiden
bij der hand u henenleiden:
‘k zal u blomkes nu en dan
toogen en gij zult daarvan
later dit en dat mij klappen
nopens blomkes eigenschappen.
‘t Blomke dat ik liefst van al
zie en altijd blijven zal
geren zien, zoo lange er bloeien,
ziet het daar beneen u groeien,
reis en reis met de eerde, daar
strekt zijn zedig lofgebaar
en men ziet zijn groen verterre
maar van bij en nooit van verre

wilt gij weten hoe ze nommen?
‘t Zijn, met oorlof, pisseblommen.

Of van de menselijke natuur:

Dat handhaaft de vorke,
dat handhaaft de koe:
dat werkt als de beste
van ‘t boerengedoe;
dat bidt, in de kerke;
dat wiedt, op het land;
dat mint en dat moedert…!
Van herte en van hand,
en is er geen vrouwvolk,
rechtzinnig gezeid,
als, hier in ons Vlanderen,
de dorpsvaste meid.

Of, ten slotte, over de menselijke natuur gesproken, zijn volk en zijn taal:

Te Brugge in de oude vaderstad
die eens vol rijke koopmans zat,
maar die ‘t nu al ontbreekt,
al, buiten nog wat waalschen draf
en fransche dwepers ijdel kaf
dat niet als fransch en spreekt,
daar eertijds, o wat bittere schand -
hier Breydel heeft zijn bijl geplant
in menig waalsche borst
die ‘t duur moest koopen aan zijn wraak
zoo hij in valsche walsche spraak
een woordje reppen dorst...

Ik zou deze bespreking dan ook willen beëindigen met een laatste “kleengedicht” dat dan wel over vuile plassen gaat, maar ook betrekking zou kunnen hebben op morsige kleine boekjes als dit:

In elken vuilen plasch
van voet- of wagenspeur,
die blankgelopen staat,
vol morzig regenwater,
verschijnt het evenbeeld
der bloote zonne, en laat er
nen lach uit henengaan
van liefde- en lichtgeschater.

Björn Roose
… (meer)
 
Gemarkeerd
Bjorn_Roose | Mar 16, 2023 |
Een werk gemaakt door Christine Wiegman ter ere van Guido Gezelle, voor zijn jubileumjaar 1980.
 
Gemarkeerd
elsmarijnissen | Jul 8, 2013 |
Bloemlezing van het beste van Gezelle. Ik blijf hem onze meest virtuoze dicher vinden
 
Gemarkeerd
bookomaniac | Jul 9, 2010 |

Lijsten

Prijzen

Misschien vindt je deze ook leuk

Gerelateerde auteurs

Statistieken

Werken
107
Ook door
10
Leden
481
Populariteit
#51,317
Waardering
½ 3.7
Besprekingen
4
ISBNs
45
Talen
4
Favoriet
4

Tabellen & Grafieken