Afbeelding van de auteur.

Nadezhda Mandelstam (1899–1980)

Auteur van Memoires

17+ Werken 833 Leden 16 Besprekingen Favoriet van 4 leden

Over de Auteur

Reeksen

Werken van Nadezhda Mandelstam

Gerelateerde werken

Selected Poems (1973) — Voorwoord, sommige edities509 exemplaren
Love Letters (1996) — Medewerker — 183 exemplaren
Wie een hoefijzer vindt en andere gedichten (1928) — Voorwoord, sommige edities51 exemplaren
De dag dat je brief kwam (1988) — Medewerker — 18 exemplaren

Tagged

Algemene kennis

Gangbare naam
Mandelstam, Nadezhda
Officiële naam
Мандельштам, Надежда Яковлевна
Mandelstam, Nadezhda Yakovlevna
Pseudoniemen en naamsvarianten
Хазина, Надежда Яковлевна
Khazina, Nadezhda Yakovlevna (birth)
Geboortedatum
1899-10-31
Overlijdensdatum
1980-12-29
Graflocatie
Kuntsevo Cemetery, Moscow, Russia
Geslacht
female
Nationaliteit
Russian Empire
USSR
Land (voor op de kaart)
Russia
Geboorteplaats
Saratov, Russia
Plaats van overlijden
Moscow, Russia
Woonplaatsen
Saratov, Soviet Union
Kiev, Ukrainian SSR, Soviet Union
Moscow, Russian SFSR, Soviet Union
Cherdyn, Perm Oblast, Soviet Union
Voronezh, Soviet Union
Kalinin Region, Soviet Union (toon alle 9)
Tashkent, Uzbek SSR, Soviet Union
Cheboksar, Chuvashiya, Soviet Union
St. Petersburg, Russia
Beroepen
writer
memoirist
autobiographer
Teacher of English
Relaties
Mandelstam, Osip (spouse)
Akhmatova, Anna (friend)
Pasternak, Boris (friend)
Gumilev, Lev (friend)
Organisaties
Chuvash Teacher's Training College
Korte biografie
Nadezhda Khazina, born to a Russian Jewish family, studied art as a young woman. In 1921, she married poet Osip Mandelstam. After Osip was arrested during Stalin's purges and sent to the Gulag, where he died in 1938, Nadezhda Mandelstam was forced to move about the country constantly, changing jobs, in order to avoid being arrested herself. Having made it her mission in life to preserve and publish her husband's works, she had to memorize them to keep them safe from destruction. Years after Stalin's death, she was permitted to return to Moscow. During the years of her nomadic existence, Nadezhda Mandelstam earned a college degree and taught English in various provincial towns. She originally published her memoirs in the underground press or samizdat, and they were smuggled into the West. She finally received recognition for her own writing when she was in her sixties.

Leden

Besprekingen

Indrukwekkend, nietsontziend en getuigend van een fenomenaal geheugen. Deze memoires zijn gewoonweg uitzonderlijk! Haar uiteenzettingen over wat dan ook getuigen van een grote, sterke persoonlijkheid en een coherente en diepgravende levensvisie, met duidelijke en gepronoceerde argumenten over alles wat in dit ondermaanse kenbaar is. De portrettering van haar man Osip is trefzeker omlijnd en tegelijk zeer genuanceerd. Verwoordster en getuige van een ijzersterke logica over de verschillende themata binnenin het Mandelstamiaanse paradigma.
Dus, geen groter eerbetoon mogelijk dan de schrijfster zelf aan het woord te laten in een paar uittreksels:

Over Joseph Brodsky:"In de menigte die Achmatova ten grave droeg bevond zich nog een werkelijk verweesd man: Joseph Brodsky. Van de vrienden van de "laatste lichting", die Achmatova's laatste levensjaren hebben verlicht, ging hij het intensiefst, eerlijkst en onbaatzuchtigst met haar om. Ik denk dat Achmatova hem als dichter heeft overschat - ze was er als de dood voor, dat het draadje van de poëtische traditie zou worden verbroken..." (N.M. pag. 99).
- "Ik heb wel eens gehoord hoe Joseph gedichten voordroeg. Aan het vormen van de klanken neemt zijn neus actief deel. Zoiets had ik nog nooit bij iemand anders geobserveerd: de neusgaten worden samengetrokken, verwijden zich, de neusvleugels bewegen op allerlei manieren, iedere klinker of medeklinker krijgt een bepaalde neusklank mee. Dat is geen mens, maar een blaasorkest, maar afgezien daarvan is hij een heel lieve jongen, voor wie ik bang ben dat het slecht met hem zal aflopen. Dichter zijn, en bovendien Jood, is in onze tijd niet aanbevelenswaardig." (N.M. pag. 99)

" ....In die periode herhaalde Achmatova, die zich erover verwonderde dat men in het buitenland, speciaal de russische emigranten, niets van ons leven begrijpt, dikwijls een zin die mij razend maakte: "Ze zijn jaloers op ons lijden". De oorzaak van het wanbegrip is volstrekt geen afgunst, maar onvermogen zich voor te stellen wat wij hebben doorgemaakt, en de stromen leugens die de werkelijkheid tot onherkenbaar toe hebben verdraaid. Er dient nog aan te worden toegevoegd: en beslist niet diep over de dingen willen nadenken. Ik kan bij geestelijk trage en onverschillige mensen niet alleen geen afgunst, maar zelfs geen normaal medegevoel, geen ziertje medelijden veronderstellen. Ze spuwden er eenvoudig op en wendden zich af. De hoofdzaak is evenwel dat er niets viel te benijden. In ons lijden zat totaal niets verlichtends. Zoekt u er geen enkele zaligheid in: het was niets anders dan dierlijke angst en pijn. Ik ben niet jaloers op een hond die onder een vrachtwagen is gekomen of op een kat die door een smeerlap uit de tiende verdieping op straat wordt geworpen. Ik benijd de mensen niet, tot wie ik ook zelf behoor, omdat in ieder van hen een verrader werd gezien, een provocateur of een spion en omdat ze zelfs als ze op hun eentje waren nergens over durfden nadenken uit angst dat ze zich 's nachts door een kreet in hun slaap zouden verraden tegen hun buren achter de dunne tussenwand. Ik zeg het ronduit: er viel niets te benijden. Wie zal jaloers zijn op Achmatova die op haar eigen kamer geen woord durfde uit te brengen en alleen maar met haar vinger naar een gaatje in het plafond wees, van waar een stukje kalk op de grond was gevallen. Of er iemand boven zat te luisteren of niet doet niet ter zake. Hoofdzaak is dat de vinger naar het plafond wees maar de mond stijf dicht werd gehouden. Na zulke dingen van afgunst spreken is belachelijk en afschuwelijk.." (N.M. pag. 237)

Hoe een zo hard en triest leven zo'n nobele, erudiete en luciede geest en ziel niet kraakte.....
… (meer)
½
 
Gemarkeerd
zerkalo. | 2 andere besprekingen | Jun 18, 2009 |
Dit eerste boek van Nadjezjda Mandelstam haar memoires verhaalt meticuleus de wederwaardigheden van de wellicht moeilijkste periode uit haar leven, die van 1934 tot 1938. Deze vier jaren staan niet toevallig ook geboekstaafd als de periode van de "grote zuivering" in het Stalinistische Rusland. In 1934 werd haar echtgenoot Osip Mandelstam, na een jarenlange steeds moeilijker wordende verhouding met alle officiële, al dan niet literaire, instanties voor het eerst gearresteerd en in afzondering geplaatst in de beruchte Loebjanka te Moskou.
Aanleiding hiertoe was dat het de alomtegenwoordige Tsjeka ter ore was gekomen dat Mandelstam een hekelgedicht over Stalin had geschreven en dit in beperkte kring had voorgedragen. (tekst: http://www.liberales.be/cgi-bin/showframe.pl?figuur&mandelstam ).
Na de moeizame jaren '20 werd het levensklimaat in de jaren 30 pas volledig schizoïde; bijna iedereen verklikte zijn naaste, vaak om onbenullige zaken, en dit vanuit een primaire angstreflex om zelf van de algemene staatsrepressie gespaard te blijven. Mensen kwamen niet langer bij elkaar op bezoek en daarmee werden de verstrekkende doeleinden van de sovjet-veiligheidsdiensten verwezenlijkt. Zo kregen ze niet alleen een voortdurende stroom aan informatie over het doen en laten van iedereen binnen, maar bereikten ook dat de banden tussen de mensen minder hecht werden, dat de maatschappij uiteenviel, en bovendien betrokken ze een groot aantal mensen in hun spel door hen van tijd tot tijd op te roepen, hen lastig te vallen en hun te vragen een handtekening te zetten onder een papier dat hen tot zwijgen verplichtte. Ofwel bedreigde men iemand persoonlijk, ofwel werd te verstaan gegeven dat je familieleden wel eens konden verdwijnen. Als de Mandelstams iemand ontvingen uit het literaire milieu die op theevisite kwam, moesten ze telkens pogen zich een beeld te vormen van de ware redenen waarom de bezoeker zich aandiende. Op Anna Achmatova en enkele intimi te na was bijna niemand nog te vertrouwen. Bovendien diende men ervoor te zorgen om de talloze informanten, die vaak ongevraagd op bezoek kwamen, niet te bruskeren om erger onheil te voorkomen. Een sfeer van angstige, doch klaarwakkere lijdzaamheid maakte zich van alle sovjetburgers meester.
Na een periode van eenzame opsluiting kreeg Osip Mandelstam zijn vonnis te horen en het lot was hem in 1934 nog gunstig: Hij werd veroordeeld tot de status van een "stopjatnitsy" voor de periode van drie jaar, d.w.z. dat hij zich moest vestigen in een streek die op meer dan honderd werst van de belangrijkste russische steden verwijderd was. Vanzelfsprekend was er tevens een algemeen publicatieverbod van zijn werk. Mandelstam koos ervoor om zich samen met zijn vrouw in Voronjezj te vestigen, een klein provinciestadje in het zuiden van Centraal-Rusland. Voor de hypergevoelige stadsmens Mandelstam was dit een zware last, hij hallicuneerde bijwijlen en zijn wanhopige sprong uit het venster van de eerste verdieping van het ziekenhuis van Tsjerdyn is velen bekend.
Het grootste deel van het boek is een ellenlang relaas van het voortdurend zoeken naar betrouwbare contacten, schamele huisvestingen en laconieke verwijzingen naar de bittere armoede waarin het echtpaar zich bevond. Tevens deed het echtpaar bijzonder veel moeite om de manuscripten van M. te behoeden voor totale vernietiging. Nadjezjda Mandelstam leerde ze zelfs vanbuiten in de hoop ze voor het nageslacht te kunnen bewaren.
Na ophef van verbanning werd het echtpaar in 1937 de gunst verleend hun verbanningsoord te verlaten, en alhoewel hun reïntegratie moeizaam verliep, waren ze hoopvol dat het ergste geleden was.
In 1938 werd M. opnieuw opgepakt op basis van het beruchte artikel 58 (contra-revolutionaire activiteiten tegen de staat, maar in feite een opsteek om iedereen te treffen die men niet lijden kon), en werd hij veroordeeld tot vijf jaar in een werkkamp in het verre Oosten. Hij stierf totaal verzwakt in het doorgangskamp Vtoraja Retsjka op 27 december 1938. Een rehabilitatie van de dichter kwam er tijdens de de-stalinisatieperiode in 1956, maar toen Nadjezjda Mandelstam haar memoires in 1970 te boek stelde was er nog steeds geen gedrukte versie van de gedichten van M. verschenen, alleen gecopieerde handgeschreven versies gingen van hand tot hand.
Tot zover dit misschien ietwat didactisch relaas over de lotgevallen van de Mandelstams anno 30er jaren vorige eeuw. Hoewel het onbetwist zeer integer en eerlijk geschreven is en het onbetwist een uniek document is, word je toch zeker niet vrolijk van dit boek. In wezen doet het je het aloude gezegde van Plautus "homo homini lupus" in zijn diepste somberheid aanvoelen.

Verdere interessante link:

http://www.vpro.nl/programma/deavonden/afleveringen/37523717/items/38874323
… (meer)
½
 
Gemarkeerd
zerkalo. | 12 andere besprekingen | Oct 1, 2007 |

Lijsten

Prijzen

Misschien vindt je deze ook leuk

Gerelateerde auteurs

Statistieken

Werken
17
Ook door
4
Leden
833
Populariteit
#30,661
Waardering
4.2
Besprekingen
16
ISBNs
56
Talen
7
Favoriet
4

Tabellen & Grafieken