Henry Miller (1) (1896–1980)
Auteur van De kreeftskeerkring
Voor andere auteurs genaamd Henry Miller, zie de verduidelijkingspagina.
Reeksen
Werken van Henry Miller
A Literate Passion: Letters of Anaïs Nin & Henry Miller, 1932-1953 (1987) 407 exemplaren, 3 besprekingen
Henry Miller's Book of Friends: A Tribute to Friends of Long Ago (1976) 123 exemplaren, 1 bespreking
The Obelisk Trilogy: Tropic of Cancer, Tropic of Capricorn, Black Spring (1961) 75 exemplaren, 1 bespreking
Always merry and bright : the life of Henry Miller : an unauthorized biography (1978) — Medewerker — 54 exemplaren
Just Wild about Harry: A Melo-Melo in Seven Scenes (New Directions) (1979) 46 exemplaren, 1 bespreking
Joey: A Loving Portrait of Alfred Perles Together With Some Bizarre Episodes Relating to the Opposite Sex (Book of… (1979) 21 exemplaren
Order & Chaos Chez Hans Reichel 15 exemplaren
The Rosy Crucifixion Nexus Book I 9 exemplaren
The international Henry Miller letter 3 exemplaren
Into the Night Life 3 exemplaren
The nightmare notebook 3 exemplaren
Letters to Anais Nin Part One: Europe 1931-40 3 exemplaren
Achter het woord ligt de chaos 3 exemplaren
The Third Eye, by T. Lobsang Rampa: [book review] 3 exemplaren
Henry Miller: Letters to The Black Cat 2 exemplaren
O mundo do sexo e outros textos 2 exemplaren
The Best of Henry Miller 2 exemplaren
Peindre c'est aimer à nouveau Suivi de Le Sourire au pied de l'échelle (Le Livre de poche) 2 exemplaren
Ein Weihnachtsabend in der Villa Seurat (A Christmas Eve in the Villa Seurat - German Translation) 2 exemplaren
The Theatre and Other Pieces Stoker #11 2 exemplaren
Åpent brev til surrealister i alle land 2 exemplaren
Myrd morderen 2 exemplaren
Tropic of Cancer / Nights of Love and Laughter 2 exemplaren
Henry Miller: A Big Sur interview 2 exemplaren
Henry Miller Returns to Big Sur: A Retrospective of the Watercolors, Lithographs, and Etchings of Henry Miller 2 exemplaren
Breve 1 exemplaar
An Interview with Henry Miller 1 exemplaar
Rosy Crucifixion Nexus Book One 1 exemplaar
The Rosy Crucifixion Book One Sexus 1 exemplaar
Desde la biblioteca: Henry Miller 1 exemplaar
Durrell & Miller a Private Correspondence 1 exemplaar
Scenario: (a film with sound) 1 exemplaar
Avalon Chronicles, Volume 8, 2003 1 exemplaar
A Nation of Lunatics 1 exemplaar
Henry Miller Letters to Fernand Guiglion 1 exemplaar
Exus 1 exemplaar
Sexus, Plexus, Nexus, Quiet Days in Clichy, a Devil in Paradise, Nights of Love and Laughter 1 exemplaar
"nexus ; compact" 1 exemplaar
Selected prose 1 exemplaar
O Lake of Light 1 exemplaar
Miller Henry 1 exemplaar
Obras maestras del siglo xx 1 exemplaar
The Cosmological Eye. [A selection.] 1 exemplaar
Lectura De Henry Miller 1 exemplaar
Henry Miller: Three Decades of Criticism - Edited and with an Introduction By Edward B. Mitchell (1971) 1 exemplaar
Ping Pong 1 exemplaar
Bordmonologer 1 exemplaar
Sämtliche Erzählungen 1 exemplaar
Intimate Henry Miller 1 exemplaar
Sexo em Clichy 1 exemplaar
Miscellanea 1 exemplaar
חצות וחצי 1 exemplaar
Gerelateerde werken
The Olympia Reader: Selections from the Traveller's Companion Series (1965) — Medewerker — 282 exemplaren, 1 bespreking
First Fiction: An Anthology of the First Published Stories by Famous Writers (1994) — Medewerker — 184 exemplaren, 1 bespreking
Erotic art of the masters: The 18th, 19th & 20th centuries (A Gemini-Smith, inc. book) (1974) — Introductie — 115 exemplaren
Writing New York: A Literary Anthology (Expanded 10th-Anniversary Edition) (2008) — Medewerker — 94 exemplaren, 1 bespreking
The Cool School: Writing from America's Hip Underground (2013) — Medewerker — 82 exemplaren, 2 besprekingen
The world of law; a treasury of great writing about and in the law, short stories, plays, essays, accounts, letters,… (1960) — Medewerker — 54 exemplaren
Years of Protest: A Collection of American Writings of the 1930's (1967) — Medewerker — 39 exemplaren, 1 bespreking
This Is Henry, Henry Miller from Brooklyn: Conversations With the Author from the Henry Miller Odyssey (1974) — Auteur — 27 exemplaren
American Aphrodite a Quarterly For the Fancy-Free (Volume 1, Number 3)"'Venus and Tannhauser' by Aubrey Beardsley" -… (1951) — Medewerker — 4 exemplaren
Quiet Days in Clichy [1970 film] — Original book — 4 exemplaren
Kapitein Bilbo, de eeuwige rebel : relaas van een roekeloos leven (1965) — Voorwoord, sommige edities — 3 exemplaren
Reichel Par Brassai Miller Durrell Bissiere — Medewerker — 1 exemplaar
Tagged
Algemene kennis
- Gangbare naam
- Miller, Henry
- Officiële naam
- Miller, Henry Valentine
- Geboortedatum
- 1896-12-26
- Overlijdensdatum
- 1980-06-07
- Graflocatie
- cremated (ashes scattered off Big Sur, California)
- Geslacht
- male
- Nationaliteit
- USA
- Land (voor op de kaart)
- USA
- Geboorteplaats
- New York, New York, USA
- Plaats van overlijden
- Pacific Palisades, California, USA
- Woonplaatsen
- Paris, France
Big Sur, California, USA - Opleiding
- City College of New York
- Organisaties
- American Academy of Arts and Letters (Literature, 1957)
Socialist Party
Leden
Discussies
Henry Miller in Bug Collectors (januari 2015)
Besprekingen
Lijsten
Favourite Books (1)
Prijzen
Misschien vindt je deze ook leuk
Gerelateerde auteurs
Statistieken
- Werken
- 203
- Ook door
- 38
- Leden
- 29,063
- Populariteit
- #687
- Waardering
- 3.7
- Besprekingen
- 318
- ISBNs
- 1,058
- Talen
- 29
- Favoriet
- 158
Wat overigens niet wil zeggen dat alles wat op die achterflap staat onzin zou zijn: als Elisabeth de Roos (zelf ook vertaalster) schreef dat “de vertaling (…) bijzonder knap [is], van een bewonderenswaardige en bijna overal letterlijke tekstgetrouwheid”, dan had ze ongetwijfeld gelijk, en het moet gezegd dat dit voor John Vandenbergh geen eenvoudige klus kan geweest zijn (al is zoiets als “Gaat daar ook trots op” op pagina 79 een gruwel). Het hele boek lijkt namelijk te getuigen van iets wat kan omschreven worden als écriture automatique (of stream of consciousness in het Engels), een onstuitbare woordenvloed die volkomen spontaan uit de schrijfmachine van Miller lijkt gerold te zijn. ‘Lijkt’, zeg ik (tot tweemaal toe zelfs), want her en der blijkt wel degelijk het tegendeel: hoe de gedachten van de auteur ook lijken voort te razen, aan een snelheid die nauwelijks kan geëvenaard worden door het leven (het zijne) dat hij er mee tracht te vatten, af en toe verwijst hij gewoon letterlijk naar iets wat zoveel bladzijden eerder geschreven is (“de notitieboekjes die ik nooit aanraakte, de manuscripten die daar koud en dood lagen” op pagina 19 zijn op pagina 20 dan wel ondergekotst, maar nog steeds “de notitieboekjes die ik nooit heb aangeraakt en de manuscripten die daar koud en dood liggen”), wat toch minstens een wil tot ‘constructie’ verraadt. Én niet overeenkomt met wat hij in een brief aan een vriend had geschreven over dit boek: “I start tomorrow on the Paris book: first person, uncensored, formless – fuck everything.”
Op de Engelstalige Wikipedia heet het dat “combining autobiography and fiction, some chapters follow a narrative of some kind and refer to Miller’s actual friends, colleagues, and workplaces”, dat “the book largely functions as an immersive meditation on the human condition”, dat Miller zijn leven “among a community of bohemians in Paris” beschrijft, waar hij afwisselend “suffers from hunger, homelessness, squalor, loneliness and despair over his recent separation from his wife”, maar dat is wat het merendeel van het boek betreft (een merendeel waarin élk begin van een ordentelijk verhaal binnen de kortste keren weer weggemaaid wordt door geneuk en gezuip) eigenlijk een beleefde manier om te vertellen dat het onderwerp van dit boek de absolute onderste marge van de Parijse maatschappij van het begin van de jaren negentiendertig is (“Dit bestaan dat, als ik nog iemand was die trots, eer, ambitie, enzovoort bezat, wel het laagste punt was waartoe een mens kan zakken”). Van het ene helse hotel naar de volgende slaapplaats voor een paar nachten, van syfilis naar gonorroe, van honderd Franse francs in de handen naar nóg maar een ‘poef’, van de hoeren naar iedereen neukende vriendinnen, van Parijs naar Le Havre… tot je zo’n tweehonderdentien bladzijden ver bent, is het boek één grote mallemolen van plaatsen waar je niet wil geweest zijn, situaties waarin je je nooit zou willen bevinden, vrienden die je beter als vijanden kan hebben, en een gebrek aan karakter waar zelfs de gemiddelde politicus (“Ik voelde me vrij en toch ook geketend – zoals je je voelt voor een verkiezing, als ze alle schurken kandidaat hebben gesteld en ze je bidden en smeken om toch vooral de juiste man te kiezen”) niet voor zou willen tekenen (“Voorzover ik het bekijk, gebeurt er niets”). In tegenstelling voor wat geldt met betrekking tot de zinnen die Miller produceert: “Tania is (...) koorts – les voies urinaires, Café de la Liberté, Place des Vosges, vrolijke dassen op de Boulevard Montparnasse, donkere toiletten, Porto Sec, Abdullah sigaretten, het adagio uit de sonate pathétique, oormicrofoons, bijeenkomsten waar niets dan anekdotes verteld worden, borsten met gebrande sienna, dikke kousebanden, hoe laat of het is, gouden met kastanjes gevulde fazanten, tafzijden vingers, nevelige schemering waaruit de steeneik opdoemt, acromegalie, kanker en razernij, warme sluiers, pokerfiches, tapijten van bloed en weke dijen.” Er zit ongetwijfeld een zin in die zin, er is betekenis, maar uiteindelijk blijft er alleen een gevoel over, en als lezer ben je geneigd verder te lezen. Louter omwille van het lezen, niét omdat de woordenstroom ook inhoudelijk tot je doordringt (mijn excuses als dat bij u anders ligt). “Hij valt op haar schoot en blijft daar trillend als kiespijn liggen”, is mooi, maar wil niet veel zeggen. “Pasen kwam als een bevroren haas” eveneens. Een met de ‘werkelijkheid’ gemengde droom als deze ook (gewoon omdat die ‘werkelijkheid’ in absurditeit nauwelijks moet onderdoen voor die droom): “En, met zijn verdriet zwaaiend als met een duistere lantaren, waggelt Van Norden die gang af, waggelt in en uit waar maar een deur opengaat en een hand hem naar binnen sjort of een hoef hem er uittrapt. En hoe verder hij afdwaalt, hoe naargeestiger zijn verdriet wordt; hij draagt het als een lantaren die fietsers op avonden als de straat nat en glad is tussen hun tanden houden. Hij dwaalt die sombere kamers in en uit en als hij gaat zitten, bezwijkt de stoel, als hij zijn koffer openmaakt zit er slechts een tandenborstel in. In iedere kamer is een spiegel waar hij vol aandacht voor staat en zijn woede wil verkauwen en door dat voortdurende kauwen, door dat gemopper en gemompel en gesputter zijn zijn kaken uit het lid geschoten en bedenkelijk afgezakt en als hij zich door de baard strijkt, brokkelen er zo maar stukken van zijn kaak af en hij heeft zo het land in op zichzelf dat hij op zijn eigen kaak trapt en die met zijn grote hielen verpulvert.”
“Ik heb geen geld, geen middelen van bestaan, geen hoop. Ik ben de gelukkigste mens ter wereld”, schrijft Miller aan het begin van het boek, gevolgd door “Een jaar geleden, een half jaar geleden, meende ik dat ik kunstenaar was. Nu meen ik dit niet meer, ik ben het ook. Al wat literatuur was, is van me afgevallen. Ik hoef, god zij dank, geen boeken meer te schrijven”. Terwijl hij het tóch deed, want “Dit is geen boek. Dit is smaad, laster, eerroof. Dit is geen boek in de gewone zin van het woord. Nee, dit is één voortdurende belediging, een fluim in het aangezicht van de Kunst, een trap tegen het achterste van God, Mens, Lot, Tijd, Liefde, Schoonheid… wat je maar wilt.” En dan toch eindigen met “een stuk literatuurgeschiedenis”… Misschien omdat hij het uiteindelijk wél weer een boek noemt: “Er was niets dat me haastte, behalve dan het boek af te maken en daar maakte ik me niet al te dik om omdat ik er al lang van overtuigd was dat er toch niemand was die dit zou slikken.” Misschien ook vanwege de uitleg die hij aan het boek geeft in het hoofdstuk dat loopt vanaf pagina 213 tot en met 230, een hoofdstuk waarna de nog volgende vijftig bladzijden een beetje een anticlimax vormen, een bewuste keuze, zo lijkt het, want de stijl van die laatste vijftig bladzijden is opvallend rustiger, de ik-figuur komt zélf tot rust nu hij de redenen voor het schrijven van dit boek (geen boek) uiteengezet heeft. Redenen waarin verwezen wordt naar Walt Whitman (“die ene eenzame figuur die Amerika in de loop van zijn kortstondig bestaan voortgebracht heeft”), naar Goethe (“een fatsoenlijke burger, een schoolmeester, een vervelende vent, een universele geest, maar voorzien van het Duitse handelsmerk, van de dubbele adelaar”), naar Stavogrin en zijn schepper Dostojewski (“Stavogrin was Dostojewski en Dostojewski was de som van al die tegenstrijdigheden die een mens òf verlammen òf naar de toppen voeren”), naar Blaise Cendrars’ Moravagine, maar waarin Miller ook rechtstreeks uitleg geeft over zijn missie: “(…) het is mijn idee geweest om een wederopstanding der emoties uit te beelden, een beschrijving te geven van het gedrag van een menselijk wezen in de stratosfeer der ideeën, dat wil zeggen, in een toestand van allerhoogste opwinding. Een wezen te schilderen uit de tijd van vóór Socrates, een schepsel half geit, half Titiaan.” “Als we zo af en toe eens bladzijden tegenkomen die exploderen”, voegt hij daar aan toe, “bladzijden die wonden en verzengen, die gekerm en tranen en vloeken afpersen, weet dan dat ze komen van een mens die razend is, een mens wiens enige verdediging zijn woorden zijn en zijn woorden zijn altijd sterker dan de leugenachtige, verpletterende druk van de wereld, sterker dan welke pijnbank of welk rad ook dat de lafhartigen uitvinden om het wonder der persoonlijkheid te vernietigen. Zo ooit iemand het waagde te vertolken al wat in zijn hart leeft, neer te schrijven wat waarlijk zijn ervaring en werkelijk zijn waarheid is, ik geloof dat de wereld dan over de kop zou gaan, dat ze in stukken en brokken zou ontploffen en geen god, geen toeval, geen wil de stukken, de atomen, de onvernietigbare elementen waaruit de wereld bestaat ooit weer bij elkaar zou kunnen krijgen.”
En zie, die “iemand” kan nooit Miller geweest zijn, want de wereld is er nog, al heeft hij De kreeftskeerkring nog zo vol gepropt met emoties en opwinding. Misschien is zo’n, weliswaar welriekende, diarree van woorden dus niet genoeg om de wereld te doen ontploffen. Misschien is het ook gewoon zo dat, zoals Michel Houellebecq al zei https://bjornroose.rf.gd/2024/07/24/michel-houellebecq-literatuur/, literatuur simpelweg nergens toe dient. Misschien is dat wel waarom De kreeftskeerkring “een stuk literatuurgeschiedenis” is geworden.
Björn Roose… (meer)